(gepubliceerd in Volkskrant 19 september 2024)
Geschreven samen met Chaja Polak
‘Omdat ik geen kerel ben, zal ik het zwaard achterwege laten en de pen behouden waarvan ik op de meest onschuldige manier ter wereld gebruik zal maken’, schreef de Franse schrijfster en feministe George Sand in 1835. Bijna tweehonderd jaar later nemen wij, twee schrijfsters, moeders van Nederlands-Joodse en Nederlands-Palestijnse kinderen, samen de pen op.
Sinds 7 oktober is ons leven overgenomen door de oorlog tussen Hamas en Israël. Het dagelijkse leed van familie en vrienden en de polarisatie hier in Nederland heeft ons in een permanente staat van rouw gedompeld. We vinden het onbegrijpelijk en we zijn er zeer verontwaardigd over dat een wereld die weet wat er gebeurt in Gaza niet in staat is het buitensporige geweld van Israël en de wurggreep van Hamas per direct diplomatiek en onder verwijzing naar internationaal recht te stoppen.
Machteloosheid versterkt ons gevoel van verantwoordelijkheid en wij willen dan ook een bijdrage leveren aan het denken over een andere benadering van dit conflict. Een andere uitweg. Want er mag geen dag meer bijkomen waarin er nog meer mensen tot ‘collateral damage’ of ‘bijproduct’ worden gereduceerd.
Vrouwen blinken uit door afwezigheid in de beslissingen over dood en leven zowel in het Israëlisch oorlogskabinet, als in de Hamastop. In lijn met het door mannen gedomineerde frame, gaat ook bij opeenvolgende Nederlandse kabinetten voornamelijk de aandacht uit naar oorlogshandelingen waarbij mensen abstracties worden, in plaats van dat onze regering samen met maatschappelijke instituties en burgers alles aanwenden om mensenlevens te sparen.
Alleen druk van buitenaf kan dit geweld stoppen. Wij vinden, en met ons een nog te klein koor van Nederlands-Joodse en Nederlands-Palestijnse gelijkgestemden, dat het zou moeten gaan over een duurzame oplossing, een einde aan dit leed, een einde aan de polarisatie.
Wij, de schrijfsters van dit stuk, komen níét tegenover elkaar te staan. Wij maken elkaar géén verwijten. Niet over de terreurdaad op 7 oktober die voornamelijk slachtoffers onder vredesactivisten maakte, noch over de wederzijdse bombardementen en de verwoestende invasie in Gaza. En meer persoonlijk, over de verdwijning van Tineke Bennema’s Palestijnse neef.
Israëlische soldaten lichtten hem 8 oktober van zijn bed op de Westoever en sindsdien is er niets meer van hem vernomen. Geen verwijten tussen ons over de martelpraktijken in de Israëlische gevangenissen die bij Tineke Bennema’s Palestijnse schoonfamilie tot dodelijke ongerustheid hebben geleid. Geen sprake van verwijten maar juist begrip wanneer Chaja Polak, na de beelden van martelingen in een Israëlische gevangenis, overmand door ontzetting haar huis niet durft te verlaten. Alsof zij daaraan schuldig zou zijn…
Geen verwijten tussen ons om het wereldwijd oplaaiende antisemitisme, het verdwijnen van het flinterdunne laagje beschaving. Wij voelen ons daarentegen juist verbonden door het menselijk leed aan beide kanten. Door het leed van Israëli die nu, allen zwaar gedeprimeerd en in grote angst, in hun tot een bunker veranderde land leven. Te getraumatiseerd om zich open te kunnen stellen voor het leed van hun Palestijnse medemens. En, het leed dat de Gazanen is aangedaan, het verlies van hun waardigheid en daardoor ook verlies van waardigheid aan Israëlische zijde. Beide partijen blijken het tot ons verdriet niet meer op te brengen de ander nog te zien als mens.
Wij, de schrijfsters van dit stuk, zijn ontsteld en geschokt ook over de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, en het verwerpelijke en beschamende gedrag van de kolonisten. En ervan overtuigd dat bezetting, intimidatie en geweld alleen maar tot meer geweld en verzet zullen leiden.
Ons gaat het hier bewust niét om de vraag wie schuld heeft en wie dader is. Dat slagveld van standpunten betreden we niet meer, het heeft al 76 jaar geen oplossing gebracht. De geschiedenis wordt immers op vele en tegenstrijdige wijzen geïnterpreteerd. Het gaat om het nu. En hoe uit deze impasse te komen.
Wat wij voor ogen hebben, is het centraal stellen van medemenselijkheid. Ons realiseren hoe Palestijnse en Israëlische vrouwen, mannen en kinderen zouden kunnen samenleven. Ofwel in een land zonder grenzen, of door een tweestatenoplossing. De vriendschappelijke band tussen Duitsland en Israël, en de grote Joodse gemeenschap in Berlijn, tonen aan dat voormalige doodsvijanden elkaar hebben kunnen terugvinden.
De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum laat in haar boek Politieke Emoties zien dat empathie is gebaseerd op cognitieve afwegingen. Voor empathie is het nodig mensen te laten begrijpen dat degene die lijdt vrijwel nooit schuld heeft aan zijn of haar situatie. Dat hij of zij – in het geval van dit conflict – slachtoffer is van foute leiders met dubbele agenda’s, slachtoffer van onwetendheid, en – heel belangrijk – valse en eenzijdige voorlichting. En niet in het minst, slachtoffer van de zwakte in democratie: het populisme dat burgers eerst bang maakt, en vervolgens naar sterke leiders doet verlangen. Die dan ook worden gekozen met
alle gevolgen van dien. Zoals nu zelfs ook in ons relatief welvarende land.
Empathie, schrijft Nussbaum, is een natuurlijke menselijke eigenschap die verruimd, maar ook afgeleerd kan worden. En, vervolgt ze, politieke invloed kan en moet zelfs worden ingezet om empathie te stimuleren. Daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig. Kunst is daarbij van wezenlijk belang omdat die de verbeelding stimuleert: het je kunnen inleven in andere levens dan de levens die je al kent. We houden dan ook ons hart vast voor het beleid van de nieuwe regering die het nieuwe kabinet dat het in zijn onnozelheid nodig vindt de prijs van boeken te verhogen!
Beiden schreven we fictie en non-fictie. Over Palestijnse en Joodse levens. Wensend – ook wij – dat literaire verbeelding de lezer de mogelijkheid zou schenken nog onbekende levens te leren kennen. En zich in te kunnen inleven in anderen waardoor het vreemd-zijn en anders-zijn en de onwetendheid over die levens zou veranderen in herkenning. En in het groeien van medemenselijkheid.
Ook onderwijs hierin speelt een grote rol. En zelfs in een liberale samenleving met een kleine overheid kan empathie worden gekanaliseerd. Denk aan de excuses aan de Joodse bevolking over voor de Nederlandse collaboratie, afstand van Zwarte Piet, excuses over voor slavernij. En laten we wel zijn, sociale wetgeving, om te beginnen bij het Kinderwetje van Van Houten (tegen fabrieksarbeid voor kinderen onder 12 jaar), kenmerkt zich ten diepste door medemenselijkheid.
Met elke vader, moeder, kind of familielid die wordt gedood in Gaza en de Westelijke Jordaanoever zal er een familielid opstaan die wil vechten. En met elke vernietiging van een school, universiteit of ziekenhuis zal die wil om aan het land vast te houden, blijven groeien.
Na het bloedbad op 7 oktober 2023 is het geloof in vredig samenleven met Palestijnen, in een tweestatenoplossing, of een enkel land waarin Palestijnen en Joden in vrede zullen samenleven, zelfs onder jonge vredesactivisten in Israël, vrijwel geheel in rook opgegaan. Oorlog versterkt het eigen gelijk. Een heel jaar lang Gaza-oorlog is daarvan het levende bewijs.
Vrede heeft alleen een kans wanneer mensen elkaar herkennen als gelijken. Wij wensen dat politici, maar ook burgers, zich openstellen voor de menselijke stem in dit conflict dat geen dag langer mag duren. We vinden ook dat het de nieuwe regering niet past aarzelingen het hebben bij het wereldwijd omarmde tweestatenmodel. Einstein schreef: ‘Met strijdkracht is geen oorlog te winnen. Alleen met het verstand.’ En dat, voegen we hier weer aan toe: dient als basis van empathie.
Wanneer wij twee, daarvan zijn we overtuigd, daartoe in staat zijn met onze Palestijnse en Israëlische familie, Joods en niet-Joods, zijn ook anderen daartoe in staat. Onze wens is met onze Palestijns-Nederlandse en Joods-Nederlandse stem het nog veel te kleine koor van stemmen te versterken dat pleit voor dialoog. Waarin ruimte is voor meningsverschillen, maar met de wil naar elkaar te luisteren, met als doel om samen onmiddellijke beëindiging van deze oorlog tot stand te brengen.
De stemmen vóór erkenning van het recht van beide volkeren in vrede te leven. Vóór erkenning van de gewone Gazaan en de gewone Israëliër, gegijzeld door hun foute leiders en religieuze fanatici, en om die reden gegijzeld door angst en afkeer van elkaar. Met onze stemmen willen we de roep versterken onze kinderen zowel hier als daar in vrede, veiligheid en waardigheid te laten leven.
We spreken dan ook de wens uit dat wereldwijd de voor- en tegenstanders zich verenigen om een einde te maken aan dit zinloze geweld. In plaats van tegenover elkaar te blijven staan, vastgeroest in het zinloze en bedreigende eigen gelijk.