De communicatie-afdeling van Saladin/Salah-el-Din

Saladin, we zijn teruggekeerd!’, pochte de Franse generaal Gouraud in 1920 toen het Franse leger Damascus (kortstondig) innam. Saddam Hussein shopte zijn geboortedatum van 1939 naar 1937 om tenminste een beetje op Saladin te lijken, die vermoedelijk geboren werd in 1137 en net als hij uit Tikrit kwam (hij liet zich graag beschrijven als Saladin II Saddam Hussein). Maar daar hield de vergelijking natuurlijk op.

Saladin, Salah-el-Din (letterlijk gerechtigheid van het geloof) al Ayyoubi voor de Arabieren, opgegroeid in een vooraanstaande familie met connecties aan het hof van de gouverneur in Damascus, de Koerdische sultan die Jeruzalem in 1187 op het zooitje ongeregeld van de kruisvaarders heroverde, leeft bijna een millennium na zijn dood nog voort bij zowel vriend en vijand. Kinderen worden naar hem vernoemd. Films, memes, strips, daarin keert híj regelmatig terug.

Nu zijn er vele biografieën geschreven over Saladin, de briljante krijgsheer en strateeg. Hij bedacht dingen als prefab boten laten maken en vervoeren vanuit Egypte naar de Sinai op kamelen om een eiland in te nemen. Hij veroverde een enorm gebied van Tunesie tot Irak. Zelfs de grootste critici kunnen niet heen om zijn kwaliteiten die bijdroegen aan de legendevorming: de sultan was erudiet, hield zich aan zijn afspraken, bezat weinig eigendommen maar betaalde zijn manschappen goed, verdeelde de oorlogsbuit onder zijn strijders en spaarde waar mogelijk vrouwen en kinderen. Zelf vocht hij mee in de voorste linies.

Dat alles liet hij zien bij de herovering van Jeruzalem, waarbij hij de belegerde stedelingen na de overgave toestond om zich vrij te kopen (10 dinar voor een man, 5 voor een vrouw en 1 voor een kind) en uiteindelijk het groepje armoedzaaiers vrijuit liet gaan, dat niet het benodigde bedrag kon inleveren bij klerk aan de Jaffa poort. Héél andere aanpak dus vergeleken met die van de inname van de stad door de kruisvaarders tachtig jaar eerder, waarbij wordt verteld dat het bloed van de bevolking tot de enkels in de straten stond en kannibalisme werd gepleegd.

Bijzonder in de smeuïg geschreven versie van Jonathan Phillips is dat de historicus laat zien dat de sultan zich bewust was van niet alleen de kracht van de daad maar ook van het woord. En van verbinding. Saladin hield er een hoogstaande en moderne soort communicatieafdeling op na die zich bezighield, in de woorden van nu, met framen, positioneren en het ‘merk Saladin te ‘branden’. Hij liet zich adviseren door een groep excellente juridische, diplomatieke en financiele adviseurs, maar ook met dichters en schrijvers, die kritiek leverden als de sultan slechte plannen bedacht en naar wie hij ook echt luisterde. Een scribent hield een dagboek bij van de daden van de sultan waardoor we hem in detail leren kennen. Bij successen werden er direct communiqués uitgevaardigd en zo breed mogelijk verspreid te paard en te kameel.

Natuurlijk was Saladin niet de uitvinder van propaganda, maar hij had al vroeg begrepen dat hij erin kon slagen de Arabische wereld te verenigen als hij een helder doel had: Jeruzalem te veroveren. De bevrijding van de stad als doel en middel. Toen het hem uiteindelijk lukte, liet hij de daadwerkelijke bevrijding plaatsvinden op dezelfde dag dat Mohammed zijn hemeltocht maakte, 2 oktober, nog een verbindend element onder moslims.

Het lukte hem veel vijanden door zijn bescheiden diplomatie en overtuigingskracht aan zich te binden en dat in het krachtenveld van bloeddorstige kruisvaarders en Byzantijnen, sjiitische Fatimiden, een jaloerse kalief in Baghdad, een paus en Perzen. In de gebieden die hij veroverde liet hij onderzoek uitvoeren naar hoe de economie draaide en wat de behoeften van de bevolking waren. Op basis daarvan stelde belastingen vast en legde ziekenhuizen, weeshuizen, badhuizen, scholen en infrastructuur aan. Hij respecteerde ook tradities en religieuze riten, zoals van de periodieke meting van de stand van de Nijl door de imposante Nijlmeter, van groot belang voor de boeren.

Alle details maken deze biografie verrukkelijk om te lezen. Iets meer over zijn persoonlijk leven had er nog wel in gemogen: Saladin zou tenminste 17 zonen hebben gehad en een lievelingsvrouw die hij had ‘overgenomen’ van een andere heerser. Helaas ontbreken daarover details in het boek, dat juist zoveel anekdotes beschrijft en een goed beeld geeft van het dagelijks leven.

Als uitsmijter, waar ik erg om moest lachen: er waren ook al gadgets te koop in de souq van Baghdad rond 1180. Bij de pottenbakkers kon je ‘De Obees’ kopen: een extra grote kom. Een van helden kruisvaarders bestrijders en Saladins beste krijgers was Abu’l Hayja die wegens zijn omvang de bijnaam de Obees kreeg toebedeeld. Collector’s item. Ik zou een moord voor de obees doen.

The life and legend of the Sultan Saladin van Jonathan Phillips, dit jaar verschenen bij Penguin.