De lotgevallen van de wetenschappelijke kennis

Een boek over de geschiedenis van wetenschap dat veel weg heeft van een thriller, inclusief de jacht op de holy grail (kennisschat), de vondsten en vernietigingen en de whodunnit. Zo leest het spannende en met veel vaart geschreven ‘De Zeven Steden. Een reis door duizend jaar geschiedenis: hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten’ van de Engelse historica Violet Moller.

Aan de hand van drie disciplines (wiskunde, astronomie en medicijnen) laat ze zien hoe kennisstromen zich historisch ontwikkelden. Hoe het voortbestaan van kennis aan een zijden draadje hing omdat er van sommige werken zoals van de Grieken nog slechts enkele exemplaren circuleerden. Hoe naar kennis hongerende mannen (geen vrouwen helaas) de wereld over reisden als ze hoorden dat er elders grote wijsgeren leefden. Hoe ze zich de moeite getroostten om die zeldzame werken over te schrijven, eerst op kwetsbaar papyrus, later op perkament of deze vertaalden voor anderen en het nageslacht. Over de toewijding en het geduld die er gingen zitten in het doorgronden of vertalen van 1 boek.

Ook de tegenkrachten komen aan bod. Als de eerste bibliotheek verrijst, in Alexandrië in 300 BCE, gesticht door de Egyptenaren onder koning Ptolemaeus, zien we eerst de gretigheid waarmee dezen de zeer zeldzame wetenschappelijke boeken verzamelden. Daartoe behoorden methoden als confiscatie, stelen en het niet retourneren van ‘uitgeleende’ werken. De boekenverzameling in Alexandrië werd het icoon der bibliotheken. Maar in 500 vernietigden fanatieke christenen een deel ervan omdat zij een afkeer hadden van een oudere en andere cultuur en van wetenschappelijke kennis. Omdat niemand nieuwe kopieën maakte van de Griekse teksten en papyrus tot stof werd, ging de wereldkennis bijna helemaal verloren.

Gelukkig bevonden zich in Constantinopel, deel van het Romeinse Rijk, in kleine privécollecties nog enkele van die wetenschappelijke exemplaren. Als de kloosters niet de taak van het kopiëren hadden overgenomen en de moslims niet de vertalingen en innovaties, had de wereld er anders uitgezien. (Voor de godsdiensthaters onder ons, speciaal voor hen even die voetnoot). De invloed van de kaliefen en de islam op de voortgang van de wetenschap is fascinerend. Het Huis van Wijsheid in Baghdad is van enorm belang voor onze Verlichting geweest, en werd halverwege de 8e eeuw gesticht door Harun al Rashid. Het verenigde disciplines als medicijnen, filosofie, wiskunde, astronomie onder zijn dak en die intense samenwerking van wijsgeren mondde uit in belangrijke innovaties als onder meer het decimale stelsel, de jaarindeling, kennis van sterren en de aarde, het instituut ziekenhuis. In moslim Cordoba werd het bijslijpen van de kennisjuwelen voortgezet dankzij de nauwe samenwerking tussen joden, moslims en christenen en zo bereikte de kennis dan Europa na de Middeleeuwen. Baghdad was toen al over zijn hoogtepunt heen en de Mongolen deelden in 1258 de genadeslag uit, brandden de stad plat en toonden daarbij uiteraard geen respect voor een bibliotheek.

Moller probeert een verklaring te formuleren waarom juist Europa de rol van moslims in het doorgeven en innoveren van wetenschap nauwelijks wil erkennen. Allereerst hebben kopiisten in Middeleeuwse kloosters die Arabische rol bewust weggelaten en alles in het Latijn vertaald zonder bronvermelding vanwege hun afkeer van de islam. Vervolgens keerden de humanisten zich af van de islamitische wetenschappelijke erfenis omdat zij de Grieken en de Oudheid verheerlijkten. Ten slotte verhinderde het kolonialisme, de uitbreiding van de Europese imperia in onder meer islamitisch gebied respect voor dat intellectueel erfgoed, omdat dat loodrecht stond op onderwerping van volk en cultuur.

Een eyeopener is ook haar verklaring over oorzaak van de teloorgang van wetenschap in de moslimcultuur zelf. Dat had allereerst te maken met het uiteenvallen van het Ottomaanse Kalifaat en het achterblijven bij het westen in verovering van de wereld en handel. De zijderoutes vervielen, modernisering van economie en maatschappij kwam niet tot stand. En tot slot, bijzonder, maar noemenswaardig, namen de Arabieren de boekdrukkunst (massaproductie van goedkopere boeken met papier) pas zeer laat over. Reden is onder meer het ingewikkelde Arabische schrift. Ons alfabet telt 26 letters die afzonderlijk in lood gegoten werden. Maar de Arabische letters hebben afhankelijk van de positie in een woord een andere vorm en worden aaneengeschreven, waardoor letterzetterij door de grenzeloze varianten een erg dure aangelegenheid werd.

Moller concludeert dat er een aantal voorwaarden noodzakelijk zijn om wetenschap tot bloei te brengen: politieke stabiliteit, een geregelde aanvoer van fondsen en teksten, nieuwsgierige, zeer intelligente mensen die anderen met kennis opzoeken en willen samenwerken, met ongekende ijver, en dat alles in een omgeving van tolerantie tussen verschillende nationaliteiten en etnische groepen. Die wil slaat bruggen over taal, cultuur, ervaring en geschiedenis.