De reis van de foto van de sjouwer uit Jeruzalem

Zweetstroompjes lopen van zijn polsen naar zijn onderarmen, ze spoelen een dun laagje stof weg dat op zijn huid ligt. De plooien van zijn kleed, het stof op zijn schoenen, de rimpels in zijn gezicht, het vogelnestje in de muur en het prachtig koperen beslag op de kisten die doen denken aan de kantelen van de Damascuspoort. Deze foto leeft! Nooit had ik gedacht een afdruk van de originele foto, die gemaakt is rond 1900 in Jeruzalem, nog in handen te krijgen.

In 2007 schreef ik het levensverhaal van sjouwer Khalil Abu Nigme, de overgrootvader van mijn kinderen, en onderzocht ik de geschiedenis van het nederigste beroep in de eeuwige hoofdstad, het ambacht der sjouwers (solo sjouw gewicht max 250 kilo, stel je een piano voor en die dan dragen door bloedhete dan wel aalgladde straatjes). Broodmager waren ze, getaand, ze noemden elkaar Mercedes, Dodge, Chevrolet en werden vrijwel allemaal stokoud.

Khalil Abu Nigme’s leven was een metafoor voor het lot van het Palestijnse volk dat in minder dan een eeuw tijd huis, stad of dorp, land, zelfbeschikkingsrecht en mobiliteit verloor. Zijn geboortedatum is onbekend, vermoedelijk rond 1900 en hij stierf in 1995. In zijn lange leven maakte hij vier verschillende overheersers van zijn land mee: Turken, Engelsen, Jordaniers, en Israeli’s. Ze maakten het hem met hun veroveringen en in stukjes knippen van zijn land vaak onmogelijk om zijn werk uit te voeren. In zijn laatste jaar, toen hij in een vluchtelingenkamp op de West Bank woonde, nam de corrupte Palestijnse Autoriteit het plaatselijk bestuur over en bleef de gehoopte bevrijding uit.

De foto die nu op de cover van mijn boek staat, ontdekte ik in een boek en is gemaakt door de legendarische fotografen van de American Colony in Oost Jeruzalem. Die kolonie was een Amerikaanse familie, die een christelijke filantropische enclave stichtte. Een oase in de gekte van de stad, waar diplomaten, politici, en mensen van alle gezindten en nationaliteiten bij elkaar komen om ongestoord te delibereren over vrede. Mestkevertjes, die hun bolletjes eindeloos ronddraaien, voor zich uit duwen en hopen dat een ervan ooit de zon wordt. En wij met hen.

Om te vragen of ik de foto mocht gebruiken, ging ik in 2005 op bezoek bij een kleindochter van de familie, een stokoude deftige dame, Valentine Vester. Ze ontving me met thee en room op een bloedhete dag in de Colony tuin met groen gazon, omringd door hibiscus, bougainvillea en palmbomen. Dat ze zelf een exotische bloem was in deze tuin, las ik later: ze kende Lawrence of Arabia die wel eens in de Colony logeerde en was familie van een andere ontdekkingsreizigster en spion, Gertrude Bell. Toestemming werd mij verleend, mits ik bronvermelding gebruikte.

Ook al gaf de foto niet Khalil weer, ook al was hij niet zo scherp en een foto van een foto, ik was er zeer verguld mee. Maar laatst ontmoette ik bij mijn lezing in Amersfoort over de Palestijnen een Nederlandse fotograaf die vertelde dat hij ook een foto van een sjouwer had en deze afkomstig was uit de collectie van de American Colony. De foto’s legden politieke ontwikkelingen vast en gaven een beeld van het dagelijks leven tussen ongeveer 1880 en tot 1920. In deze periode werkten de fotografen met glasplaten, later met film. Ze kleurden de foto’s in met olieverf – soms met een penseel van 1 haar – om geschikt te maken voor projectie van beelden uit het beloofde land in toverlantaarns, die een 3D effect creëerden. De voorouder van de dia-avond, of moet ik zeggen virtual reality?

Die Nederlandse fotograaf bezat die glasdia’s en zo’n toverlantaarn, is gaan speuren en stuurde me deze week de foto. Toen ik de prachtige plaat vergeleek met de zwart wit versie, zag ik dat er verschillen zijn: kleed, achtergrond, touw. De fotograaf maakte dus diverse opnames, ook al kostte het in stelling brengen van de apparatuur veel tijd, hij kende geen genade. Erbij staat de toepasselijke Psalmtekst 38:6 “I’m troubled. I’m bowed down greatly.”

Hoe kwam die foto nu in Nederland terecht vroeg ik me af? Snel gevonden op internet: in een koffer van een Nederlandse graanhandelaar, Arie Speelman, die 1000 foto’s van de Colony aanschafte toen hij Palestina bezocht in de jaren woelige jaren dertig. Het beloofde land, van de bijbel, wilde hij thuis tonen. Het gros van zijn verzameling is terecht gekomen in het Joods Cultureel Museum. De toverlantaarn van de Nederlandse fotograaf bestaat wellicht weer uit reproducties van deze serie.

De originelen zijn tijdens WOII door een van de Colony fotografen meegenomen naar de VS, waar ze een plaats kregen in de Library of Congress. Een ander deel van dit cultureel erfgoed van de Palestijnen is in de YMCA in Oost-Jeruzalem verloren gedaan door waterschade.

En nu ligt de foto bij mij thuis op de grond bij te komen van zijn opgerolde vorm. Geobsedeerd was ik door het avontuur van deze foto, maar het liefst had ik tijd en ruimte willen overstijgen om deze sjouwer te vragen hoe hij toch zo’n superman kon worden.