Etty en het verleden

De ene episode in de geschiedenis is meer passé dan de andere. Tenminste, Elsbeth Etty meent in de NRC van 4 oktober dat onze ‘pijnlijke’ Nederlands Indische historie nu definitief ovt is geworden. Met het overlijden van Hella Haasse zal er geen gestage stroom Indische literatuur meer verschijnen; de rechtbank heeft voor het eerst de Nederlandse staat veroordeeld tot schadevergoeding inzake de massamoord in Rawagede in 1947. Minister Bot van buitenlandse zaken heeft een soort excuus gemaakt voor het Nederlandse bloedvergieten. En er is in het verleden ook genoeg gedemonstreerd tegen ‘de politionele acties’ vindt ze, waarmee Nederland blijkbaar boete heeft gedaan.

Nee, we hebben nog niet gezamenlijk rekenschap afgelegd voor deze zwarte bladzijde in de geschiedenis. Thomas von der Dunk vindt zelfs dat er sprake is van een vlucht voor dit verleden. Het verbaasde me deze reactie van Etty, want wat ze zegt is eigenlijk dat wat ceremonieel voldoende is om geschiedenis in vergetelheid te veranderen. Juist Etty laat zich (oa in haar boekenrubriek) altijd kritisch uit over Neerlands geschiedenis.

Gelukkig kan iedereen zien dat er allerlei bewegingen zijn die op het tegendeel van vergetelheid wijzen: de belangstelling voor ons Indie verleden neemt juist toe. Felle discussies zijn er over het standbeeld van Jan Pieterzoon Coen, over de Gouden Koets, Rawagede, ons aandeel in slavernij en over excuses, zoals ik hier al eerder schreef.


Inderdaad, de generatie kampoverlevenden en de veteranen sterft uit. Maar juist hun trauma’s waren ervoor verantwoordelijk dat er geen discussie ontstond over Nederlandse schuld. Hun kinderen, die weliswaar verder afstaan van Indie, spreken zich nu vaker uit voor expliciete schuldbekentenis, excuses en schadevergoeding. Ondanks loyaliteit aan de ouder die veel geleden heeft.

Want, laten we wel zijn, de uitspraak inzake Rawagede is subminimaal: slechts negen vrouwen krijgen vergoeding. Dat is de eerste keer in die koloniale geschiedenis, die het leven kostte aan honderdduizenden Indonesiers. En de antikoloniale demonstraties in de jaren zestig waren echt niet zo groot als Etty doet voorkomen. De politionele acties werden van links tot rechts door de overgrote meerderheid van Nederlanders gesteund. Bovendien werd daarbij (nog) niet de 350-jaar Nederlandse overheersing van de Indonesisiche archipel aan de orde gesteld.

Wat mij stoort in haar redenering is dat bepaalde perioden in de geschiedenis blijkbaar slechts verbonden zijn aan personen. Nee, het gaat ook om ideeen, mentaliteit en het is juist aan volgende generaties om die ter discussie te stellen. Wie zijn eigen geschiedenis niet begrijpt, snapt de moderne tijd ook niet meer. Wat me ook ergert is de selectieve verontwaardiging: ons aandeel in het antisemitisme en jodenvervolging moet – terecht – ter lering altijd levend blijven. Maar de vervanmijnbedshow Nederlands Indie kost blijkbaar teveel moeite.

Juist het ontkennen van ons koloniale verleden, onze arrogantie en superioriteitsgevoelens dragen volgens mij bij aan de integratieproblemen, waarvan de meeste op conto van de autochtonen geschreven mogen worden.

Wij moeten moeite voor geschiedenis doen, zei deze historica nogmaals. Wij moeten kiezen. Dat is toch ook de reden dat we de Holocaust blijven gedenken?