Europa moet beleid Midden-Oosten snel wijzigen

(gepubliceerd in GPD-bladen 4 februari 2011)

Helaas kan ik niet op het Plein van de Bevrijding kan zijn, maar gelukkig brengt Facebook de revolutie bij je thuis. Ik ruik de bloesem van de jasmijn door alle tags, berichten en filmpjes. Het ademt het herwonnen zelfbewustzijn van de Arabieren, dat nog veel belangrijker is dan het wankelen van de dictatoriale leiders.

‘Ik ben er weer trots op Arabier te zijn!’ schrijft Mo op facebook als reactie op de ludieke oproep om aanwezig te zijn op Mubaraks afscheidsfeestje in Cairo. Er komen duizenden uitzinnig vrolijke reacties op deze event vanuit Tunis, tot Beiroet, Cairo, tot en Londen en Vancouver. Eentje schrijft dat het zo jammer is dat Mubarak de uitnodiging niet meer heeft kunnen ontvangen, omdat het internet is afgesloten. En allen beloven digitaal samen te zullen stromen op het Plein.

Maar wie zich alleen concentreert op de vraag of en wanneer de Arabische leiders in Tunis, Cairo, Ramallah, Jordanië en Sana zullen vallen, en hoe onze verhouding tot hen moet zijn, maakt een strategische fout. Het gaat om veel meer dan leiders of armoede. In Tunis scandeerde de straat niet alleen: “Werk! Brood!’, maar net zo vaak: “Nationale Waardigheid!’’

Europa staat op een cruciaal punt of het voor de Arabische bevolking kiest of doorgaat op de weg van de bijna honderd jaar oude politiek om het eigenbelang te laten prevaleren in het Midden-Oosten. Tot op de dag van vandaag hebben de Arabische volkeren te lijden onder deze koloniale erfenis. Onder leiders van dynastieën, zoals van Jordanië en Saoedi-Arabië, die Frankrijk en Engeland vestigden in 1917, toen ze samen de kaart van het Midden-Oosten verdeelden. In andere landen zetten kolonels de sjeiks al snel af, die vervolgens hun eigen dictaturen creëerden, zoals Irak, Syrië en Egypte. Overleven konden ze vervolgens decennia lang met westerse diplomatieke, financiële en militaire steun om de oliebelangen te garanderen en om de positie van Israel te versterken. Bovendien dienden ze ook als een handig wapen in de strijd tegen het islamitisch fundamentalisme. Dat ze dat alleen konden doen ten koste van de democratische rechten van de massa, heeft het westen gemakshalve maar door de vingers gezien.

De Egyptische demonstranten kennen het spel. Het meten met twee maten: uit de VS opgelegde regime change in Irak, maar verboden democratische verkiezingswinst voor Hamas. En steun voor de boycot van de Jordaanse en Egyptische moslimbroeders. Het westen wist maar al te goed dat de leiders gevangen, gemarteld en vermoord werden. Niet voor niets houden de Egyptenaren nu voor de camera’s de hulzen omhoog van traangasgranaten Made in the USA, die de Egyptische politie afschoot.

Wie nu naar de demonstranten kijkt in Tunis en Cairo, weet dat hier sprake is van een authentiek volksverzet. Daarom biedt de Arabische revolutie Europa nu de kans de hand te reiken naar de volkeren en ernst te maken met de mensenrechten in het Midden-Oosten. Als Europa er nog een rol wil blijven spelen. Blijft het Europa achter, en continueert het de steun aan het ancien regime, niet alleen in Egypte, maar ook elders, dan zal dat juist woede veroorzaken en mensen in de armen van de islamitische fundamentalisten kunnen drijven. Zeker is dat het westen dan nog verder aan invloed in het Midden-Oosten zal inboeten. Want zoals voor de Tunesische intifadah, zal het nooit meer worden. Het nieuwe Midden-Oosten tekent zich af.

Europa moet daarom op korte termijn:

1)      Contacten leggen met de beweging van nationale eenheid die zich in Egypte ontwikkelt, waaraan naast Mohammed al Baradei, moslimbroeders nog andere oppositieleiders deelnemen.

2)      Van Mubarak en andere Arabische leiders eisen dat zij de persvrijheid herstellen; Al Jazeera, persbureaus en andere journalisten moeten in hun landen vrij kunnen werken. Ook het internet dient vrij toegankelijk te zijn.

3)      Militaire en financiële steun aan Egypte bevriezen totdat Arabische leiders de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering, garanderen evenals vrije verkiezingen.

Pas als het westen de Arabieren dezelfde rechten gunt die voor de eigen bevolking in Europa en de VS vanzelfsprekend zijn, kan het een rol blijven spelen, bijvoorbeeld in het vredesproces in het Midden-Oosten. Mensenrechten die ook voor de Palestijnen moeten gelden, zoals de vele VN-resoluties voorschrijven. Het is niet voor niets dat de Palestijnen uit hun dak gaan op twitter, Facebook en op het internet: ze zien hun kansen keren. Vooral in de Gazastrook, waarvan Israel had bedacht dat het ooit beheerd kan gaan worden door het bevriende buurland Egypte. Daar ruiken ze niet alleen de bloesem, maar ook de onafhankelijkheid.

Hoe pijnlijk ook, Europa moet openlijk afstand nemen van Mubarak, de belangrijkste steun en toeverlaat in het Midden-Oosten, wil het nog op de rijdende trein kunnen springen. En er moet nieuw beleid gemaakt worden, gericht op het welzijn Arabische volkeren. Het westen, Arabische potentaten en ook Israel, zullen moeten leren leven met het feit dat ze niet meer kosteloos de dienst kunnen uitmaken in het Midden-Oosten.

En laten we zeker geen voorbeeld nemen aan Israel, waar een bange premier Netanyahu nog zijn vertrouwen in Mubarak uitsprak. De commentatoren uit eigen land liegen er niet om:  Netanyahu klampt zich vast aan een lijk. Niemand kan meer heen om de nieuwe factor van betekenis: het Arabisch zelfbewustzijn.