Geschiedenisles van Nederlandse bootvluchtelingen

Ik was spreker op een boeiende conferentie over de oorlog tussen Japan, Nederland en Indonesie. De verhalen van eerste, tweede en derde generatie Indiegangers, raakten mij. Het waren verhalen over verlies van familie, van gebroken gezinnen, van nazaten die op zoek gingen naar familie, van verplaatsing en ontheemding. Nederlanders met een verdwenen Japanse vader, of Indonesische moeder, kinderen van mensen die te werk werden gesteld, die van het ene kamp naar het andere werden gesleept in Indonesie, of die verscheept werden naar Australie, Japan en Nieuw-Zeeland tijdens en na de oorlog. ‘Bootvluchtelingen, dat waren wij ook’, werd er gezegd. En iedereen stelde bereid te zijn mensen op te opnemen in eigen huis als het moest. Er werd ook gewezen op het gebrekkig historisch besef van de Hongaren, die zelf in 1956 massaal de grens naar Oostenrijk overgingen op de vlucht voor de Russen en die in het westen gastvrij werden onthaald. Misschien zijn er nog Nederlanders die het ook liever willen vergeten, maar een heleboel Nederlanders zijn dus nazaten van bootvluchtelingen. ‘We zijn allemaal zwerfkatten’, zei een van hen.

De grootste vluchtelingenstroom kwam tot stand uit Indonesie na de capitulatie van Japan, na augustus 1945 en het zou nog een paar jaar duren voordat alle mensen waren verscheept. Het ging om ongeveer 200.000 vluchtelingen ja, van diverse pluimage, Nederlanders/totoks, Molukkers, Indo’s, Chinezen. Ze werden in Nederland opgevangen door de overheid, bij vrienden en familie, die soms wel en soms niet plaatsjes inruimden voor mensen die berooid waren en getraumatiseerd. En in de jaren vijftig kwamen daar nog Indo’s, en later Surinamers bji.

Natuurlijk kun je wijzen op de verschillen met nu, mensen die op de vlucht zijn voor oorlog in Syrie, Libie en Eritrea zijn geen onderdanen van ons land. Maar ik zou graag willen wijzen op de overeenkomsten: mensen die hulp nodig hadden konden rekenen op veel Nederlanders die zelf net een afschuwelijke oorlog hadden overleefd en die zelf getraumatiseerd en berooid waren. De mantra vol is vol die door diehards wordt gebezigd, mensen woonachtig in een van de rijkste landen ter wereld, is daarmee vergeleken wel heel erg, eh mag ik het zo zeggen, hypocriet?

De exodus uit Indonesie na 1945 was te groot voor ons land om zelf te organiseren. Nederland was aangewezen op hulp van de Amerikanen en Engelsen die ook hun troepentransportschepen inzetten. Mijn vader herinnert zich hoe hij zich als jongetje vergaapte aan het oorlogsschip de Amherst Victory in Semarang en hoe stoere Amerikaanse militairen hem van de ene boot in de anderen hesen en grapjes maakten.

Voor al die mensen die het blijven hebben over tsunami’s van mensen, zou ik dit willen zeggen: jouw Nederlandse buurman of vrouw, of neef of tante van de (aangetrouwde) familie, de ambtenaar die helpt, onder al die mensen om je heen zijn er heel veel die afstammen van Nederlandse bootvluchtelingen. Was het beter geweest als we ze terug hadden gestuurd? Ik zou je deze vraag willen voorleggen, hoe zou jij het vinden als jij hulp nodig hebt om te overleven en je wordt botweg geweigerd omdat de ander daar geen zin in heeft en liever ongestoord door wil gaan met tv kijken en shoppen?

Dus niet zeiken, maar opschuiven.