Indonesische geschiedschrijving en Nederlandse archieven

(ingezonden brief NRC gepubliceerd op 12 november 2016)

Alsof de Fransen tegen de Algerijnen zouden zeggen: jullie hebben je geschiedenis niet op orde, weten jullie wel hoeveel landgenoten jullie zelf hebben omgebracht? Of de Belgen tegen de Congolezen. Of de cowboys tegen de indianen. Zo leest het stuk van journalist Dirk Vlasblom in de NRC van 5 november over de gruwelijkheden die de Indonesiers in het postkoloniale tijdperk tegen elkaar uithaalden, afgezet tegen de Nederlandse oorlogsmisdaden.

Hij gaat nog net niet zo ver met het stellen dat de recent aan het licht gekomen Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlands-Indie daarmee weggeschrapt kunnen worden. Maar de verzachtende omstandigheden zijn opgeworpen: kijk, het was gewoon een smerige oorlog, het was begrijpelijk dat het Nederlandse leger meedeed.

Aan het eind van zijn stuk betoogt hij potsierlijk dat de Indonesische regering maar eens zijn archieven moet openen. Een onhoudbaar standpunt, voortkomend uit een volstrekt misplaatst superioriteitsgevoel, als je bedenkt dat de eigen Nederlandse archieven ontoegankelijk zijn tot minstens 2025. Ik zou zeggen: laten alle journalisten die oprecht op zoek zijn naar waarheidsvinding in het postkoloniale tijdperk zich eerst concentreren op de eigen geschiedschrijving. Als historicus vond ik het bijzonder moeilijk werken om besmette documenten boven tafel te krijgen. En daarbij zouden ze beter de pijlen op de eigen regering kunnen richten, die nog steeds, na meer dan 70 jaar na de Indonesische onafhankelijkheid, geen onafhankelijk onderzoek durft in te stellen. Als dat allemaal is geschied, past het ons met het vingertje te wijzen.