Komt een Arabische arts bij een kruisvaarder, een Frankische landheer in het kasteel van Munaytira, in het Noord Libanon van de 12e eeuw. Hij was opgeroepen om twee patienten te behandelen. De eerste was een strijder met een abces aan zijn been en de andere een vrouw die haar verstand had verloren. Thabit, de arts, componeert een krachtig papje, legt het op het abces dat opengaat en geneest. Aan de vrouw schrijft hij een dieet voor, en haar toestand verbetert. Opvallend feit zover: de kruisvaarders roepen de expertise in van hun tegenstanders. Opvallend feit 2: men wist elkaar te vinden en 3: de Arabieren waren niet te beroerd om een handje te helpen. Jammer genoeg voor de patienten gaat een ‘barbaarse’ Frankische dokter zich er mee bemoeien.
Hij zegt: ‘Deze kerel weet niet wat hij aan het doen is.’ Voor de strijder is er in zijn ogen maar een oplossing mogelijk en die komt in de vorm van een bijl: met twee slagen wordt zijn been afgehakt. Waarna de kruisvaarder overlijdt. Voor de vrouw is er deze behandeling: de arts scheert haar kaal en kerft met een scherp mes diep een kruis in haar schedel. Hij trekt de huid los en wrijft daarna de schedel in met zout. Ook zij overlijdt ter plekke. Thabits droge commentaar in deze donkere pre Middeleeuwen is gelukkig ook genoteerd: ‘Ik vroeg hen of ze me nog ergens anders voor nodig hadden en ze zeiden nee. Toen vertrok ik, nadat ik dingen had geleerd over geneeskunde die ik nooit eerder had geweten.’
De stand van de Arabische geneeskunst in de Middeleeuwen en de achterstand van de westerse, is hier beschreven door de Syrische aristocraat Usama Ibn Munqidh in zijn vermakelijke The Book of Centemplation uitgelegd door islamoloog prof. Paul Cobb. Arabieren waren het westen ver vooruit op tal van wetenschappelijke gebieden zelfs ver voor de Middeleeuwen (algebra, navigatie, cartografie, sterrenkunde, scheikunde, filosofie bv). Daarnaast vestigden zij de eerste universiteiten (9e eeuw in Fez en 10e eeuw in Cairo) en ziekenhuizen (ze ontdekten wat besmetting was). In de geneeskunde was Arabisch ook in het westen heel lang de standaardtaal. Scalpel, pincet, botzaag, injectiespuit, chirurgisch gereedschap waren 10e eeuwse uitvindingen van een Arabische chirurg uit Cordoba.
Usama tekent nog een andere behandeling op. Wordt een priester geroepen bij een ernstig zieke strijder in Tiberias. Hij onderzoekt de patient en vraagt vervolgens om was. Nadat dit gebracht is, kneedt hij het en stopt twee stukken in ieder neusgat van de patient die kort daarna overlijdt. Zijn verklaring tot verbijstering van de Arabische aanwezige: ‘De patient leed ondraaglijk en daarom heb ik zijn neus afgesloten zodat hij dood zou gaan en verlichting zou vinden.’
Nog afgezien van de vele anekdotes, is Ibn Mundiqh’s leven imposant. Hij was een wereldburger, die bijna een eeuw leefde op een kruispunt tussen Azie, Afrika en Europa, waar Byzantijnen, kruisvaarders, Turken (Selsjuken), sunnieten en sji’ieten (Fatimiden in Egypte) en Perzen elkaar bestreden. Meer shi’iet dan sunniet, maar sympathiserend ook met de mystieke sufi’s. Hij vocht, doodde, maar bedreef ook diplomatie en schreef er dichterlijk over. Hij verloor zijn hele familie in een aardbeving. En diende verschillende, elkaar soms bestrijdende heersers (in hun hoofdsteden Cairo, Baghdad, Damascus) onder wie de Koerdische kruisvaardersoverwinnaar Salahdin.
Een originele verhalenbundel over wandelstokken en andere staffen stelde hij samen (denk Mozes, denk Salomo, denk blinden en ouderen). Een mooie passage hierin is de opstand van 300 blinden in Damascus, die een hogere toelage eisen in het paleis van de emir. De bijeenkomst mondt uit in een ware opstand waarbij de blinden gillen en schreeuwen en met hun stokken in het rond slaan. De emir van Damascus willigt hun verzoek snel in.
The book of Contemplation geeft een rijke inkijk in een hoogontwikkelde wereld. Eeuwen na zijn dood begon een handvol westerse nieuwsgierigen het Midden-Oosten binnen te druppelen om kennis op te doen. Zij vertaalden op hun beurt de Arabische vertalingen van de Griekse filosofen, van mathematische werken, van boeken over landbouw, botanica en noem maar op. Dankzij de schat aan kennis die ze vonden konden ze de vermoeiende Romeinse cijfers achter zich laten en de Arabische met het getal 0 (via India) introduceren; was het westen eindelijk in staat een juiste indeling van een jaar te berekenen en kon het doorgronden dat de aarde niet plat was. Om maar wat praktische gevolgen te noemen.
Dat de moslims zo’n belangstelling voor wetenschap hadden en baanbrekend werk verrichtten op het gebied van algebra, navigatie, astronomie, filosofie, medische wetenschap ed. was een rechtstreeks gevolg van hun geloof: ze wilden bepalen op welke tijden ze moesten bidden en vasten aan de hand van de hemellichamen, ze moesten precies weten waar Mekka lag vanwege de bidrichting enz.
Dankzij deze doorgegeven kennis kon de westerse ontwikkeling van de wetenschap en uiteindelijk de Verlichting tot stand komen. Dat er nu elementen in de westerse samenleving zijn die weer terug willen keren naar de pre-Arabische verlichting met platte aarde theorie en twijfel aan de winst van de Arabische numerologie, toont maar weer de wet van de remmende voorsprong aan.
Jonathan Lyons, The house of Wisdom. How the Arabs transformed Western civilization. London, 2009
Usama Ibn Mundiqh, The book of Contemplation. Islam and the crusades. Translated and annotated, Paul B.Cobb. London, 2008