Nationale onderwijs commissie voor herformulering koloniale geschiedschrijving

indie koe

(Samen met Jeffry Pondaag, voorzitter Comite Nederlandse Ereschulden, geplaatst in NRC 4-8-2014)

Wie in Nederland weet wat Agressie I en Agressie II zijn? Waarschijnlijk alleen de in Indonesië geborenen onder ons, en daarvan uiteraard niet de totoks (witten), maar de gekleurden. Het gaat hier om wat wij nog altijd hardnekkig ‘Politionele Acties’ (ook wel Operatie Product en Kraai genoemd) blijven noemen en deze betiteling is dan ook als zodanig nog steeds in de Nederlandse geschiedenisboekjes te vinden. De visies op het gezamenlijk verleden van de oud kolonisator en de oud kolonie liggen nog mijlenver uiteen.

Er zijn twee actuele aanleidingen waarom wij de kwestie van de geschiedschrijving over Nederlands Indië aan de orde willen stellen, weer zouden we beter kunnen poneren, omdat in het verleden vaker is gewezen op de bijzonder eenzijdige weergave van kolonialisme daarin. Allereerst is het op 17 augustus volgend jaar precies 70 jaar geleden dat Indonesië de onafhankelijkheid uitriep, een feit dat Nederland nooit heeft erkend. In de tweede plaats stelde de VN-werkgroep die onze Zwart Piet-figuur bestudeerde onlangs vast dat ‘het bij veel mensen ontbreekt aan kennis over het koloniale verleden van Nederland’. De werkgroep verklaarde ‘dat scholen, middelbare scholen en universiteiten te weinig aandacht geven aan slavenhandel en de koloniale tijd’. En die lacune is een voedingsbodem voor racisme, een tendens die in Nederland aanwezig is, constateerde niet alleen deze werkgroep, maar ook de Raad van Europa al eerder vast.

Wij vinden dat het nu, bijna 70 jaar na de dag dat Nederland officieel kolonisator-af werd, de hoogste tijd om feiten en historie goed aan onze kinderen en kleinkinderen door te geven. In een kleine studie van de huidige geschiedenisboekjes bij vrienden, kennissen en buren, kunnen we niet anders dan constateren dat ons volk nog steeds niet zijn eigen zwarte bladzijde wil lezen. Doel van het kolonialisme, wat onderdrukking betekende voor de bevolking, de economische uitbuiting, de oorlogen, de hoeveelheid slachtoffers die daarbij vielen, dat alles wordt zelden beschreven.

Of het moet zo zijn als in het boek Geschiedenis Werkplaats voor 2 havo/vwo staat: ‘In 1901 werden de bescherming en ontwikkeling van de inheemse bevolking officiële doelen van de koloniale politiek.‘ Over het feit dat er opstanden voor afwerping van het Hollandse juk werden neergeslagen, geen woord.

In Memo voor 3 vwo lezen we dat ‘elke Indonesiër basisonderwijs kon krijgen’. Over het feit dat de overgrote meerderheid van de Indonesiërs aan het begin van WOII analfabeet was, geen woord. Als reden voor de dekolonisatie volgt dan: ‘Door die investeringen waren de koloniën voor het Europese land niet langer winstgevend.’

Evenmin is er te lezen waarom NL de Indonesische onafhankelijkheid pas in ‘49 erkende. Wel staat er nog dit als reactie op het verzet van de Indonesiërs (oorzaken waarvan worden niet beschreven): ‘Om de rust te herstellen lanceerde NL een tweede Politionele actie.’
In een enkel boekje wordt gesteld dat de ‘politionele acties’ eigenlijk oorlog betekenden. En op sommige scholen worden ook wel kritische documentaires vertoond. Maar duidelijk is dat onze geschiedenis nog steeds niet waarheidsgetrouw is opgetekend, maar sterk vertekend. We willen onze fouten niet erkennen.

In een studie van de Universiteit van Amsterdam staat dat de geschiedenisboekjes vaak een decennium of zelfs meerdere achterlopen bij de ontwikkelingen in de politiek. Gezien de onthullingen en bekentenissen van veteranen in de Hollandse media in de afgelopen paar jaar, constateren we eens temeer dat de boekjes echt hopeloos verouderd zijn. Voor een kind op school is de verjaardag van Indonesië volgend jaar op 17 augustus volstrekt niet te begrijpen. Hij krijgt het beeld van een onwettige zeer gewelddadig extremistische opstand van jonge heethoofden, geleid door twee met Japan collaborerende ‘lastpakken’ Sukarno en Hatta (vereerd in hun land), tegen het arme Nederland dat niet anders deed dan wel in haar kolonie.

Dit beeld dient snel te worden bijgesteld. Wie geen correct beeld heeft van het verleden, kan ook het heden niet goed vormgeven. Nationale debatten over fouten in het verleden, kunnen heilzaam werken, zoals we in Duitsland en Japan hebben gezien. Nu overheerst bij velen het misplaatst gevoel van trots, niet gehinderd door gebrek aan kennis, en bij anderen een gevoel van schaamte. Wij willen zo snel mogelijk de vorming van een onderwijscommissie die komt met een goed voorstel voor herformulering van ons Indisch en koloniale verleden, waarin plaats moet zijn voor onze wandaden en ruimte voor het leed van de Indonesische bevolking. Laat het geen decennia meer hoeven duren.