‘Onderdanig zijn aan moslims’

Komt een monnik bij de sultan. Het is precies 800 jaar geleden, 1219, midden in de vijfde kruistocht en die monnik is Franciscus van Assisi (ja, die van de aaibaarheid der dieren). Franciscus vatte het snode plan op om vrede te sluiten met de islamitische machthebber, Malek al Kamil, sultan in Egypte en was vanuit Italie de Middellandse Zee overgestoken naar Damietta, de toenmalige hoofdstad in noord Egypte. Journalist Paul Moses schreef een boek over deze ontmoeting, Franciscus van Assisi ontmoet de sultan. Vredesmissie in oorlogstijd, dat dit jaar bij deze gelegenheid uitkwam.

Het is ook in deze tijd dat kruisvaarders die, als ze een moslim soldaat te pakken krijgen, hem neus, lippen, oren afsnijden, armen afhakken en een oog uitsteken. Een deel van deze droevige soldaten mag dan naar het eigen kamp terug, terwijl de rest in het vijandig kamp blijft en tentoongesteld wordt tot executie volgt. Hoofden afhakken is gewoon aan beide kanten en de partijen bekogelen of beschieten hun tegenstander daar graag mee.

Dus dat de Franciscus deze stap waagde, was niet volgens de plaatselijke gewoontes, zou je kunnen zeggen. Maar hij wilde dan ook een einde maken aan de wreedheden en de zinloosheid van de kruistochten. Eerder hadden Italiaanse monniken in Marokko al geprobeerd te evangeliseren, maar nadat zij de islam als dwaling bestempelden, kregen ze een spreekverbod waar ze zich niet aan hielden omdat hun diepere drijfveer was als martelaar te sterven. Ze kregen waarnaar ze verlangden.

Franciscus wilde het anders, hij verafschuwde martelaarschap en wilde mensenlevens redden en vrede brengen was zijn missie. Door alle linies en belegeringen breekt Franciscus dan heen met twee vrienden en wordt uiteindelijk bij de sultan in Damietta ontvangen. De sultan, gekleed in zijde, brokaat, heeft voor zich een monnik in een opgelapte bruine habijt met een touw om zijn middel. Nu kent al Kamil wel de soefi’s, de islamitische mystici, die ook eenvoudig gekleed waren, dus hij zal wel een idee hebben gehad dat het bezoek religie betrof.

Francisus hoopt ook de sultan te bekeren en tot overgave van Jeruzalem over te halen. Spreekt de monnik tegen de islamitische machthebber: ‘We zullen op goede gronden aantonen dat uw leer gebaseerd is op niets.’ Nu heeft hij de mazzel dat de sultan een ruimdenkend, wijs en nieuwsgierig man is, die zich omringt met filosofen, theologen en wetenschappers en elke vrijdag met hen debatteert.

Over de inhoud van de gesprekken, die enkele dagen duurden, is verder helaas weinig bekend, zegt Paul Moses, en dat is natuurlijk jammer. Wellicht had hij ook meer Arabische literatuur kunnen onderzoeken, daarvan is zeer weinig te vinden in zijn bronnenlijst. Ik had graag meer willen weten van de visie van de Arabieren op het bezoek.

Franciscus zou later schrijven dat hij zeer goed ontvangen was en dat hij overladen werd met goud en zilver en kostbare geschenken, toen hij wegging. Dat waren traditioneel blijken van grote waardering door vorsten. Ook mocht Franciscus evangeliseren zolang hij wilde, mits hij niets oneerbaars over de islam zou zeggen. Op zijn beurt bleek de monnik erg onder de indruk van zijn gastheer. Na het bezoek wilde hij in zijn orde uitdrukkelijke dienstbaarheid bij het evangeliseren, hij noemde dat ‘onderdanig zijn aan moslims’. En hij verzette zich met klem tegen het martelaarschap als doel van sommige monniken op hun missies; hij wilde de moslims als vriend benaderen.

De paus en zijn adviseurs schrapten later deze aanbevelingen rucksichtslos uit de regels van de franciscaanse orde. Helaas voor sultan en monnik kwam er geen einde aan de kruistocht, die een uitdrukkelijke wens was van opvolgende pausen. Kruisvaarders sloegen een beleg rond Damietta en vielen de uitgehongerde stad maanden later binnen, waarbij zij uitgemergelde overlevenden, martelden, verkrachtten en afslachtten.

Troostgevend en schitterend detail van de ontmoeting vind ik dat Franciscus sultan Malek tegemoet trad met zijn zelfgedachte groet, die zo lijkt op die van de moslims: ‘Moge de heer u vrede geven.’ Zonder enige moeite zal de sultan hebben geantwoord wat de profeet Mohamed had geleerd: ‘En met jullie zij vrede.’ Hadden ze maar hun zin gekregen.