Persoonlijke familiegeschiedenis van Khalidi maakt Palestijnse geschiedenis invoelbaar

Op de cover van het net verschenen boek The hundred Years’ War on Palestine van de prominente Palestijns-Amerikaanse historicus Rashid Khalidi, prijkt een foto van de ruine van zijn voorvaderlijk huis bij Jaffa. Het is uitzonderlijk in dit gebied dat er nog zulke overblijfselen zijn, de meeste Arabische huizen zijn vernietigd door Israel. Of, als ze wel in goede staat waren, ingenomen door joodse immigranten. De resten van dit paleis zijn tot monument verklaard. Niet ter ere van de oorspronkelijke bouwers en bewoners, maar omdat deze joodse kolonisten, de Bilu’im, er (kort) woonden (zij stichtten later een van de eerste landbouwkolonies). Het huis dat oorspronkelijk het Tal al-Rish huis heette en gebouwd was door Raghib al Khalidi, heet nu het Bilu’im huis. Het is een van de persoonlijke illustraties van de auteur die de veel bewogen geschiedenis van de Palestijnen meteen inzichtelijk en invoelbaar maken.

In een brief uit 1899 aan zijn oom Yusuf Diya al Khalildi, schrijft grondvester van de staat Israel Theodore Herzl: ‘In allowing immigration to a number of Jews bringing their intelligence, their financial acumen and their means of enterprise to the country, no one can doubt that the wellbeing of the entire country would be the happy result.’ (1899) Oom Yusuf Diya schrijft simpelweg aan Herzl, die dan nog maar een keer Palestina bezocht had en beweerde dat het land leeg was: ‘Palestine is an integral part of the Ottoman Empire, and more gravely, it is inhabited by others. (…) In the name of God, let Palestine be left alone.’

Degene die vertrouwd is met de Palestijnse geschiedenis, zal geen nieuwe feiten in het boek aantreffen. De laatste honderd jaar zijn een tranendal voor het volk dat voor een groot deel eerst huis en goed kwijtraakte, toen het vaderland en tenslotte de mobiliteit, vrijheid en waardigheid. Maar de persoonlijke geschiedenis erdoorheen gevlochten van een van de vooraanstaande families, maakt het boek aantrekkelijk ook voor degene die het Palestijns-Israelisch conflict langer volgt. Daarbij levert de originele nieuwe historische indeling, in zes perioden, nieuwe inzichten op waardoor het geheel als een actueel handboek kan worden gelezen.

De betreffende perioden beslaan vanaf 1917 de joodse kolonisatie door Engeland gestimuleerd, de grote veroveringen van Palestijns land tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in 1947, de bezetting na de Zesdaagse oorlog in 1967, de Israelische inval in Libanon om de PLO uit te schakelen, de confiscaties van Palestijnse grond na de intifada van 1987 door de Oslo-akkoorden en tot slot de vernietiging van Palestijnse infrastructuur en opdeling van de laatste resten Palestijnse grond in afgesloten enclaves waar Palestijnen nu gevangen zitten.

Khalidi laat zien dat de onderneming van eerst ‘ het nationale tehuis voor joden’ en later de annexatie van grote stukken grond, post-koloniaal was, want het ontstond juist in de periode van zelfbeschikking van volkeren. Het project kon alleen slagen door steun respectievelijk van de Engelsen, de Amerikanen en inmiddels van Saoedi-Arabie, de Golfstaten, Egypte en Jordanie. De schrijver staat met deze analyse niet alleen. Maar de brieven van zijn familieleden, verslagen van bezoeken, conversaties illustreren hoe de Palestijnse bevolking zich bleef verzetten tegen het koloniale idee dat het onteigening van zijn grondgebied zou accepteren met de wortel van beloofde welvaart voor de neus.

Als bijvangst van zijn persoonlijke aanpak, leren we over de tragedie van het traditionele leiderschap van de vooraanstaande families, die door de Israelische bezetters stelselmatig zijn vervolgd, verbannen en geexecuteerd. De nazaten van de Khalidi’s, die ooit deel uitmaakten van die aristocratie (en die nog een schitterende oude bibliotheek met oude manuscripten beheren in de oude stad, ondersteund door Nederland en die ik mocht bezoeken), zijn zoals alle Palestijnen verspreid over allerlei landen.

Het ontkennen van het bestaan van het Palestijnse volk bleef het mantra tot ver na premier Golda Meir. Maar Khalidi uit ook kritiek op het corrupte en vaak totaal incapable Palestijnse leiderschap, dat keer op keer verkeerde politieke inschattingen maakte, zoals het enthousiasme voor Saddam Hussein tijdens de eerste Golfoorlog en de ondertekening van de Oslo-akkoorden. Ook keurt hij de steun van het Palestijnse leiders aan gewelddadig verzet af. En hun diplomatieke onkunde zoals het onterechte vertrouwen in de VS als neutrale vredesbemiddelaar. Khalidi stelt vast dat de ironie van het conflict is dat zowel Palestijnen als Israeli’s elkaars nationale historische aspiraties op het land niet erkennen. Dat zou uitgangspunt voor een ware vrede moeten vormen.

Rashid Khalidi, The Hundred Years’ War on Palestine. A History of Settler Colonialism and Resistance, 1917-2017. Metropolitan Books, New York, 2020