Westerse krokodillentranen om democratie

dilemma
De mooiste reactie op het afzetten van de Egyptische president Morsi kwam wel van zijn collega de Syrische president Assad, die verklaarde opgelucht te zijn met de verdwijning van een islamitische fundamentalistische alleenheerser. Was het maar zo simpel, Bashar, de tijd van alle dictators is immers definitief voorbij, dat is de boodschap van de Egyptische revolutie. Want de tweede fase van de Arabische Lente is aangebroken, Egypte neemt het voortouw. De eerste was zich losmaken van de angst, uit de onderdrukking. En nu moet het volk de richting en inhoud van zijn bestuur kiezen. Een ontwikkeling zonder precedent in Arabie. Maar in Nederland lees ik op de sociale media hoe gemakkelijk de discussie verzandt in voor of tegen de coup te zijn, als rechtgeaarde hoeders der democratie. Wat een krokodillentranen, waar was iedereen toen Mubarak zijn volk kastijdde? Laten we niet blijven steken in onze eigen opinie, maar kijken wat het volk zelf wil. In het westen hebben we te vaak voor de Arabieren gedacht.

‘Wij zijn niet meer bang’ stond er op de spandoeken op het Tahrirplein begin 2011. Nu, ruim twee jaar later, weet het volk beter hoe de toekomst eruit moet zien: ‘Vrijheid!’ ‘Rechtvaardige Grondwet!’ Toen was veel westerse kritiek in de media dat de Egyptenaren geen blauwdruk hadden van hun eigen land. Toch kwamen er democratische verkiezingen en Morsi beloofde een prachtige grondwet. Al snel bleek dat hij die naar eigen believen en met uitsluiting van niet-orthodoxen en christenen, homo’s en anderen wilde invullen. Maar het volk liet zich niet meer de kaas van zijn brood eten. Dat is de les van de tweede revolutie: de status quo ante, voor Morsi, voor Mubarak, komt nooit meer terug.

De Egyptenaren zijn ondertussen zo betrokken bij de politiek dat deze een eerste levensbehoefte is geworden. Ze praatten, zongen, schreeuwden mee, stelden de Morsimeter op om hun president te monitoren, gingen weer de straat op. En met grote ernst. Cabaretiers zegden hun optredens af omdat er niets meer te lachen viel.

Ik vind het een prachtig voorbeeld van hoe een democratisch proces is doorlopen: alle stappen van Morsi werden op de voet gevolgd en vele afgekeurd. En masse pikte het volk het niet meer. Het westen kan er nog wat van leren met ons gekanker vanaf de bank op politici die nooit hun beloften na komen, op partijen die op elkaar lijken en onze ik ga toch niet stemmen mentaliteit.

Natuurlijk is kritiek op het leger terecht, het heeft vuile handen: eigen belang in de economie, ernstige mensenrechtenschendingen en meer dan genoeg redenen om de top te wantrouwen. En deze volkscoup die geen coup genoemd mag worden herbergt een groot gevaar, die van rechteloosheid. Maar het leger is in deze prille democratie een noodzakelijk kwaad geweest, de clash tussen Morsi en niet-orthodoxen zou uiteindelijk op een bloedbad zijn uitgelopen. De revolutie ontspoord, de angst weer terug.

Daarom past ons het opgeheven vingertje past hier niet. Minister Frans Timmermans verklaarde zeer ongerust te zijn om die democratie. Ik zou zeggen: het westen mag wel erg terughoudend zijn in de interne Egyptische aangelegenheid. Willens en wetens steunden we Mubarak al die jaren van harte tegen zijn volk, ook omdat hij een handige pion was voor Israelische belangen.

Ik geloof in de democratische krachten van de Egyptenaren. En veel belangrijker nog dan onze ineens quasi betrokkenheid bij de democratie is hoe Egypte zijn eigen toekomst gaat vormen, zeker vanwege haar voortrekkersrol. Splijtzwam van alle moslim landen van Noord-Afrika tot en met Iran is de plaats van religie geworden: een seculiere of islamitische staat en de rol van minderheden daarin.

In de landen waar dictators zijn afgezet tijdens de Arabische Lente is de geest uit de fles: volkeren willen vrijheid en hebben die verworven. Die geven ze niet meer op. De grote vraag is wat ze er mee gaan doen. De keuze is aan hen en niet aan ons.