With a little help from the friends

‘Fantastic 4’ staat er op een enorm bord dat door de uitzinnige menigte in Benghazi werd gedragen. Ze doelen op de samenwerking tussen het Libisch verzet, met Sarkozy, Cameron en Obama en de VN (op de foto de Amerikaanse ambassadeur bij de VN Susan Rice). Ongehoord in de Arabische wereld voor de Jasmijnrevolutie. Toen ik er woonde had niemand een goed woord over voor het westen. En de VS waren het meest gehaat vanwege de steun aan de Arabische dictators.

De samenwerking van de NAVO en de Libische vrijheidsstrijders (nee, we spreken hier bewust niet over rebellen of opstandelingen) is met de ophanden zijnde val van Khadaffi het beste nieuws van de afgelopen maanden. Zelfs de beurzen leven weer op. De nieuwe versie van a little help from my friends en de Libische dankbaarheid roeren me echt. Ondanks alle twijfels, kunnen ze het of kunnen ze het niet, ondanks de verliezen, ondanks het feit dat het zo lang heeft geduurd, zullen zelfs de grootste westerse twijfelaars aan het heil van de islam hun respect moeten betuigen aan de moed van de moslims in Libie.


Uniek in de geschiedenis van het Midden-Oosten is het dat het westen zij aan zij met een van de volkeren daar vecht om een einde te maken aan een voormalige vriend slash dictator. De revoluties in Tunesie en Egypte werden geheel door de bevolking daar tot stand gebracht, maar in het geval van Libie nam het westen na lang aarzelen toch zijn verantwoordelijkheid. Het was een dure oorlog, dat wel, en er waren interne westerse strubbelingen over wie het leeuwendeel op zich diende te nemen. Obama verdient hiervoor zeker de credits, zijn inzet, samen met Engeland en Frankrijk gaven de doorslag om het in het nauw gedreven verzet in Benghazi te redden van een bloedbad.

Het is nu aan de Libiers om zelf het interieur van het huis zonder Khadaffi te restylen. Ze zullen misschien een beroep op het westen blijven doen, maar alleen als goede buren die aan de zijlijn moeten blijven. Nederland is in ieder geval al uitverkoren om haar Hollandse gastvrijheid te tonen aan de gearresteerde zoon van Khadaffi, Seif al islam (oftewel het zwaard van de islam), die voorgeleid gaat worden voor het Internationaal Strafhof. De Libiers zullen ons land daar zeker om waarderen.

En als straks de rook is opgetrokken, de westerse vliegtuigen zijn teruggekeerd, dan wacht ons de volgende brandhaard. Aller ogen zullen zijn gericht op Assad. Tot nu toe heeft het westen zich afzijdig gehouden, tot op zekere hoogte is dat wel te billijken, omdat het onduidelijk was hoe breed de opstand werd gedragen. Inmiddels heeft Assad met steeds wreder optreden zijn ware gezicht getoond. En kan het westen niet meer volstaan met wat morele vermaningen en halfslachtige sancties. Er was ook nog het argument dat we een geldverslindende oorlog voerden in Libie. Ok, we hebben de handen weer vrij.

Ik zeg niet dat we meteen moeten oprukken naar Damascus. Maar laten we de druk op Assad nu snel opvoeren. Dreigen met een inval a la Libie behoort tot de eerste opties. Assad (wat leeuw betekent in het Arabisch) heeft – met de val van Khadaffi nabij – al gepiept dat er geen sprake zal zijn van een machtswisseling in zijn land. Nergens voor nodig. Helaas, ook zijn bewind is tijdelijk, al kan het een lange lijdensweg worden, zoals in Libie zou zijn gebeurd als de NAVO niet had ingegrepen.

Maar voor nu hef ik vanuit de polder tijdens de ramadan een glaasje sinaasappelsap op de Libische vrijheidsstrijders en op het volk van Libie. Een volk dat vier decennia lang zo heeft moeten lijden.