Yes tegen de sharia rechtbank

Toen ik over de drempel van de sharia-rechtbank stapte, belandde ik niet in een horrorhuis, zoals in NL algemeen wordt gedacht. In Nederland was ik voor de burgerlijke stand getrouwd. Maar een burgerhuwelijk was voor de Israelische wet geen rechtsgrond om een verblijfsvergunning te verlenen aan een Palestijns islamitisch gezin met een Nederlandse christelijke (in naam) moeder. Dus moest er alsnog religieus getrouwd worden en aangezien mijn partner moslim was, werd dat de islamitische rechtbank. Daarvoor moest ik zelf nog moslim worden. Ik zag daar geen been in. Het is bovendien wel handig als je als gezin dezelfde godsdienst hanteert.

Tijdens het eerste gesprek, laten we het intake noemen, wees de, ja inderdaad, bebaarde imam erop dat ik geen hoofddoek droeg, wat geen bezwaar was voor de procedure. Maar hij verzocht me vriendelijk of ik die toch wel bij de plechtigheid wilde dragen.
Midden in de dubbele ceremonie van bekering en huwelijksvoltrekking werd mijn partner weggestuurd, waarover ik me zeer verbaasde. Achter gesloten deuren vroegen de twee imams me toen of hij me had gedwongen mij te bekeren of dat ik het echt uit mezelf wilde. Ook informeerden ze of ik het verplichte geldbedrag van 300 dinar (de Jordaanse munteenheid) – alimentatie en weduwenpensioen vooraf – had ontvangen. Pas achteraf realiseerde ik de betekenis van deze interventie.

Dat er in Nederland nu opschudding is ontstaan over de mogelijke vestiging van een islamitische rechtbank, zegt meer over de onwetendheid van de Nederlandse bevolking, dan over het fenomeen zelf. We hebben namelijk al eeuwen lang religieuze rechtspraak in Nederland. De joodse en katholieke wel te verstaan. Maar de nieuwe godsdienst in ons land heeft nog geen enkele vertegenwoordiging op dit gebied.

Geen steen des aanstoots vonden we (de antisemitische uitbarstingen door de geschiedenis heen daargelaten) de joodse rechtbanken en rechters die in de 16e en 17 eeuw onder invloed van de reformatie werden geaccepteerd. Vrijheid van godsdienst stond toen in ons land hoog in het vaandel. In Duitsland en Frankrijk mocht elke joodse gemeenschap vertegenwoordigers aanwijzen voor uitoefening van hun eigen rechtssysteem. Ooit heeft er zelfs een joods Gerechtshof bestaan in Spanje, die dood- en lijfstraffen oplegde, welke weer werden uitgevoerd door de lokale autoriteiten. Zelfs in Turkije onder de Ottomanen bezat de joodse gemeenschap een eigen rechtssysteem en werd de joodse vertegenwoordiger ervan door de Sultan zelf benoemd.

Dit veranderde allemaal onder invloed van de verlichting in Europa, de scheiding van kerk en staat werd een feit. De joodse gemeenschappen bewogen mee. De rabbijn, tot dan toe rechtsgeleerde op het gebied van halacha, (de joodse tegenhanger van de islamische sharia, wat in beide gevallen slaat op wetgeving), leverde zijn positie in om zich minder op de wet, maar zich meer op rituelen en religieuze verplichtingen te concentreren. Hij werd een soort pastoraal werker. En liet algemeen burgerlijke zaken over aan de burgerlijke rechtbank.

De katholieke rechtbanken zijn bekender, de inquisitie zit in ons collectief geheugen gehamerd. En ook zij verloren autoriteit onder invloed van de Verlichting, en zijn nu net als de ander religies vooral geëigend om religieuze huwelijken te sluiten en te ontbinden. Of te adviseren in financiële zaken. De geschiedenis beschouwend hangt de positie van de religieuze rechtbanken niet zozeer af van dit instituut zelf, maar van de omgeving en de ontwikkeling van perceptie ten opzichte van godsdienstvrijheid.

En hoewel de pijlen van het debat zich nu richten op islamitisch recht, ik zou liever zeggen, op uitzonderlijk en persoonlijk misbruik daarvan, heeft het joodse recht hetzelfde probleem bij echtscheiding als de sharia: als de man geen toestemming geeft dan kan de vrouw niet religieus hertrouwen. Juist die rechtbanken kunnen dat oplossen. Zeker met een aanzienlijke moslim minderheid in ons land, zeer aan te bevelen. Dus, ja, laat ze maar komen in Nederland.

Kortom, de verontwaardiging is selectief en het probleem ligt aan de kant van de oude Nederlanders die niet aan de nieuwkomer religie kunnen wennen, vanwege angst en gebrek aan kennis. Daar komt nog bij het wantrouwen van een seculiere meerderheid ten opzichte van religieuze minderheden, die zich niet uit de publieke ruimte laten verdringen. In ons land kennen we vrijheid van godsdienst, maar zoals we zien is die aan historische schommelingen onderhevig. Momenteel ligt die onder vuur, getuige de discussie over weigerambtenaren, burqaa’s, hoofddoeken en ritueel slachten. Holland, leer je feiten nu eens kennen. Mijn ervaring met een sharia rechtbank getuigde van zorgvuldigheid. We hoeven daarvoor minder bang te zijn dan voor intolerantie ten opzichte van andere godsdiensten.