De buschauffeur verhoogt de prijs van de kaartjes terwijl we rijden: ‘Vier shekel extra! We moeten snel weg!’ roept hij terwijl hij de bus rondgaat met geopende hand. De rellen bij het checkpoint Qalandia verkopen. Dit grote checkpoint ten noorden van Jeruzalem verhindert toegang van Palestijnen uit de West Bank naar deze stad. Mijn schoonzus heeft ons er net afgezet, ze brengt ons weg van haar huis dat aan de weg naar Jericho ligt.
Toen ze afsloeg naar Qalandia moest ze haar stuur omgooien omdat een jongen bezig was met autobanden te verzamelen en er net een voor haar motorkap rolde. Aan de andere kant van de weg stonden ze al in de fik. Het moet hier een blokkade vormen voor mogelijk aansnellende Israelische patrouilles op weg naar Qalandia, waar de broeders al voorbereidingen treffen, getuige ook de vele Israelische soldaten die aan de Jeruzalemse kant staan.
Net hebben we de prijsstijging van de buskaartjes betaald en draait de chauffeur om de rotonde naar Jeruzalem als we achter ons de eerste schoten horen bij Qalandia. We laten Ramallah achter ons. Het is net na het vrijdagmiddaggebed, of eigenlijk: net na de lunch op vrijdag en de jongeren zijn er klaar voor. Zo gaat het nu elke vrijdag, net zoals tijdens de vorige intifadah’s en het is dan ook niet verwonderlijk dat iedereen die we tegenkomen het heeft over een op handen zijnde derde grote opstand. De hele middag horen we schieten.
Met mijn Nederlandse paspoort kwam ik gemakkelijk door het checkpoint heen, een grote loods die door een sluis is beveiligd met vier erg smalle draaihekken, die volgens de Palestijnen nog niet eens voor vee geschikt zijn. Identiteitskaarten moeten tegen het raam van de wachter – achter kogelvrij glas – worden gedrukt, die niemand aankijkt, zijn ogen volgen de gegevens van de documenten en die in de computer. Met een handgebaar bezegelt hij ieders lot. Een oude man met een bruine enveloppe wordt teruggestuurd, vermoedelijk zitten hier medische papieren in die hij nodig heeft voor behandeling in Jeruzalem, maar niet erkend worden door de Israelische soldaat. De blikken van de Palestijnen zeggen genoeg over de behandeling hier.
Eenmaal thuis wacht ons weer een verrassing: het riool in de badkamer beneden aangrenzend aan de woonkamer is verstopt en bruin stinkend water heeft zich tot in de hoeken van de woonkamer verspreid. Mijn zoon waadt door de blank staande badkamer en steekt onverschrokken zijn arm in het rioolgat dat in de tegelvloer zit. ‘Ja, verstopt’, constateert hij laconiek en zegt dat we er professionelen bij moeten halen. Hij hoost het goedje in emmers die ik op straat omkieper. We prijzen ons gelukkig dat er geen vloerbedekking in het appartement ligt en dat we de laptops mee niet op de grond hebben gelaten.
Mijn zwager is loodgieter en we lopen naar zijn huis in Palestijns Beit Hanina. Vandaag kan hij het probleem niet meer oplossen, want er moet een pomp komen uit Ramallah, en tja, dat gaat nu met de rellen en de strenge controles te lang duren. Douchen thuis is er dus voorlopig niet meer bij, maar mijn niet meer zo fris ruikende zoon kan gelukkig hier terecht. Mijn zwager en ik kijken ondertussen tv en zien oorlog in Syrie, Jemen, Irak, Kobane, Palestina. ‘Heel Arabie brandt zie je? De hele wereld komt samen om daar bommen te gooien. Maar Gaza? Heb je Gaza gezien? Voor Gaza deed niemand wat. En Hamas maar roepen dat ze gewonnen hebben. Moet je die arme mensen daar zien!’
Ook het werk is niet meer hetzelfde, zegt hij. Hij is ook in dienst van de al Aqsa moskee, maar de Israeli’s staan het niet toe dat er gewerkt wordt aan deze moskee. Maar, zegt hij, elke dag proberen de kolonisten de moskee binnen te dringen om de status quo, alleen toegang voor moslims, te veranderen. In zijn witte djallaba, onderuitgezakt op de bank, schudt hij langdurig zijn hoofd.
Naschrift: ik lees net op twitter dat er tijdens de rellen bij Qalandia een 13-jarige jongen is omgekomen.