Deel II van ‘Ketting’

Palestijns eten

Dit is het tweede deel van mijn kort verhaal uit de bundel Welkom in het paradijs, dat uitgever Jurgen Maas, de Moslimkrant en ik gelijktijdig publiceren na de ophef over de documentaire Seks en de Zonde. Lees hier voor de achtergrond.

Als Hind uit de badkamer komt, waar ze zich onder een dun lint van water in de badkuip heeft gewassen, die pronkt aan de zijde van de gebarsten bidet en de wc die nauwelijks doortrekt, roept haar moeder: ‘Naiman, moge het je bekomen, liefje, en hier drink gauw je koffie op, Ibrahim heeft sesambrood met tijm en een ei voor je gehaald.’

Ibrahim is het zoontje van haar broer die boven woont. Een aantal van haar neefjes en nichtjes die ze kent heeft ze gisteren ontmoet toen ze bij het huis aankwam. Het duizelt haar, al dat kleine spul van wie ze de naam en precieze verwantschap nog niet goed kan onthouden.

Op dat moment stappen haar oudste zus Karameh en haar drie kinderen met veel lawaai de hal in, de twee jongsten met loopneuzen klampen zich aan haar djellaba vast. Karameh drukt haar zware lijf tegen haar zus aan en dan doen ze een stap achteruit om elkaar te bekijken. Ibtisam was zonder twijfel de mooiste van de vier zussen en Karameh is niet in haar voordeel veranderd.

Nauwelijks is Hind van de begroeting bekomen, of de deur gaat weer open en Nivin, Hinds jongste zus, komt binnen, met haar baby in een dikke felgroene deken gewikkeld. Ingebakerd en wel staat het zweet op zijn voorhoofd. Toen Hind vertrok was Nivin een pubermeisje met ambities om dokter te worden, zijzelf niet meer dan een veulen. Nu is ze een volleerd huisvrouw, zeer verzorgd, gehoorzaam aan haar Hebronitische man en schoonmoeder, die niets anders verlangen. En zo te zien Nivin zelf ook niet. Ze omhelzen elkaar alle drie, en ululuen, ze lachen en praten door elkaar heen. Totdat Hind vraagt: ‘Waar blijft Ibtisam toch?’ Waarna een korte stilte valt, die van de muren met donderend gevaar naar beneden lijkt te komen.

‘Straks, straks,’ antwoordt Karameh snel en ze staat op om de kopjes te verzamelen op een dienblad. Nivin brengt het gesprek op hun oudste broer Omar, wiens zoon Akram in het ziekenhuis moest worden opgenomen nadat een vrachtauto hem in het kamp vanachter geschept had terwijl hij aan het vliegeren was. Oem Akram zou Hind daarom vanavond geen eer komen bewijzen.

Het gesprek, over de kinderen, over wat Hind zoal doet in het buitenland (en is het waar dat de koeien er liggend gras eten?), over de banen van de mannen en hoe weinig ze verdienen, bestaat uit allemaal draadjes die eindigen in een steeds grotere onontwarbare kluwen van opwinding.

Moeiteloos verplaatsen ze zich van de banken op de veranda naar de keuken, waar ze op de tegels gaan zitten. Ze verdelen de taken als hardwerkende ploegen in de fabriek en beginnen de net geslachte kippen in wagenwielgrote elektrische pannen te braden, de bossen peterselie, ui en knoflook te hakken en citroenen uit te persen, waarbij alle sappen zich op de tegels mengen tot een soep.

Niet lang daarna arriveren Ahmad en Hoessein met vrouw en kinderen. Het huis kolkt nu als een kermis van kleur, gelach, geschreeuw en zwetende lijven. De vrouwen dekken de tafels met krantenpapier. Dampend staan de metershoge pannen rijst klaar in de keuken. De geur van het vet van de gebraden kippen vermengt zich met die van knoflook tot een verrukkelijke eenheid, overgoten met het aroma van geroosterde amandelen. Dan stappen Oem Tareq en drie kleine kinderen over de drempel. Hind loopt op ze af omhelst hen en vraagt: ‘En waar is Ibtisam?’

Maar dat was de laatste keer dat ze het vroeg.
Omar, de oudste van de drie zonen, die als laatsten binnen waren gekomen, nam met een ernstig gezicht het woord: ‘Kom, het eten moet toch even wachten. Laten we allemaal naar de veranda gaan.’ En weer verplaatsten ze zich. Op de veranda vervolgde hij, in de afwachtende stilte die ontstond voordat ze allen waren gaan zitten: ‘Hind, we zijn zo blij met je komst en wilden dit verblijf tot een grote vreugde voor je maken. Maar er is iets wat we je nog niet verteld hebben.’

wordt vervolgd