Ketting (laatste deel)

lapis lazuliDit is het laatste deel van mijn kort verhaal uit de bundel Welkom in het paradijs, dat uitgever Jurgen Maas, de Moslimkrant en ik gelijktijdig publiceren na de ophef over de documentaire Seks en de Zonde. Lees hier voor de achtergrond en voor deel I en II.

Hind keek naar haar broers en zussen, die op hun beurt stuk voor stuk haar blik meden. Haar hart werd zwaar.

‘Ibtisam komt niet vanavond. Ze zal nooit meer komen. Ze is twee jaar geleden overleden bij de geboorte van Hanan.’ Hinds hand bedekte haar mond die wilde schreeuwen, maar juist verstomde. ‘We wilden je het niet vertellen, omdat je niet terug kon vanwege je studie, we dachten dat het beter was dat je die niet onderbrak. Het is Gods wil geweest, Hind, ze heeft niet geleden. Moge God haar ziel beschermen. En haar kinderen,’ voegde hij er zacht aan toe.

Omar was nog niet uitgesproken of een bom van geluid explodeerde buiten. Een waar vreugdeconcert, van ge-ulelu, handgeklap, van zang en van trommels barstte los. Beschaamd observeerde een deel van de familie zijn schoenen, de anderen deden net alsof ze niets bijzonders hadden gehoord. Een paar kinderen grinnikten. ‘Aboe Fadil is teruggekeerd van de bedevaart,’ vond Hinds moeder toch nodig het moment zachtjes te verklaren.

Iedereen keek toen naar Hind. Maar Hind, die was opgestaan, zei niks. En Hind ging weer zitten. Terwijl de woorden nog in haar rondtolden, ging Omar verder: ‘We hebben lang geaarzeld over het moment waarop we je het nieuws zouden brengen. Oem Tareq is naar ons toegekomen, ze vraagt om een gunst, Hind, voor Tareq. Je zou de beste moeder voor de kinderen van Ibtisam zijn, Hind. Kijk naar Hanan, ze kan net lopen, ze heeft je hard nodig. Je bent mooi, intelligent, op zoek naar een echtgenoot, en hier ben je thuis. Zo kunnen we dit familieverdriet verzachten.’

Dan staat Hind, wier kleur helemaal uit haar gezicht is verdwenen, nog een keer op en zonder een woord te zeggen loopt ze de veranda af. De tuin door, haar kamer in. Ze wil wegrennen en nooit meer terugkomen. Maar ze is verlamd en laat zich achterover op haar bed vallen omdat ze geen adem kan krijgen. Haar trillende vingers glijden langs de lapislazuliballetjes. Hind kijkt schuin omhoog door de hor naar de pikzwarte hemel, die besprenkeld is met heldere sterren.

Het lukt haar niet meer zich die wereld voor te stellen, daar, ergens, vele honderden kilometers verderop, die hoort bij iemand die zijzelf niet meer is. Ze hoort hoe haar zussen naderen om haar te troosten. Het opzwepende tromgeroffel bij de buren bonkt in haar hoofd, maar het schaap zwijgt. En de stank van het afval dat elke avond in de containers in brand wordt gestoken waaiert naar haar toe.