Goed gebekt en gebeten hond

Mijn zoon, die op de middelbare school zit, herkent tegenwoordig zijn klas met pubers in de Tweede Kamer. Het niveau van debatteren slash modder gooien in zijn klas is zelfs hoger, constateert hij, en vanwege zijn brede ervaring met stijve harken als docenten die geen aanpassingsvermogen hebben, wil hij graag wat tips geven aan politici die minder goed gebekt zijn, als ze in discussie moeten met straatvechters als Geert W.

In het algemeen stelt hij zijn lichaamstaal en gezichtsuitdrukking van levensbelang:

Les 1: Kijk opponent na interruptie met lege, strakke blik aan – een seconde of 5 – 10 – en zeg dan (op langgerekte toon): ‘Dussss…..’ En ga weer verder met het betoog.

Les 2: Leg t probleem bij de opponent, en neem hem niet te serieus, bijvoorbeeld:
‘Sinds wanneer wachten de kinderen niet tot de volwassenen klaar zijn met praten? Weet u wat, komt u maar met uw ideeën, dat lijkt me beter dan als een klein kind om aandacht te zitten schreeuwen.’

En speciaal voor de getergde premier, die volgens de peilingen de gebeten hond was, na ‘Doe toch normaal man!:

1. ‘Ja dat probeer ik, echter er zit constant iemand doorheen te schreeuwen’
2. Wenkbrauw optrekken, moment van rust pakken en verder gaan met verhaal
3. ‘ “Doe toch normaal en rustig”, ach meneer W., dit is een schoolvoorbeeld van complete drogredenen’

De leraar in de klas wordt voortdurend uitgedaagd en moet zijn autoriteit bewijzen. In de Tweede Kamer wil dat maar niet lukken. Mijn zoon biedt hierbij vooral behoeftige politici als Job Cohen met minder grote bek een gratis training aan. Uit pieteit.