Brief aan demissionair Minister-president Mark Rutte

Geachte Minister-president, inmiddels demissionair,

Terwijl de buren het feestje vierden van hun dochter die haar eindexamen heeft gehaald en rechten zal gaan studeren, een hoopvolle toekomst tegemoet gaand, volgde ik het nieuws dat u uw eigen kabinet ten val heeft gebracht.

Verstandige mensen rondom mij zeiden nog, dat gaat hij nooit doen, er zijn te veel belangrijke dossiers die oplossing vereisen en dan noemden ze het bekende rijtje van klimaat, stikstof, zorg, onderwijs, armoede, woningtekort, Groningen, Toeslagenaffaire, migratie, waaraan inmiddels is toegevoegd het stilleggen van de vernieuwing van infrastructuur. We meenden allemaal nog dat u het beste voor heeft met dit land. Al werd de laatste jaren steeds duidelijker dat u meer politicus bent dan staatsman. Tenslotte liet u zich er op voorstaan vooral geen visie te willen omarmen. Desalniettemin ondersteunde u wel hartgrondig de vrije markt en het gedachtengoed van het neoliberalisme.

Met een visie hadden alle Nederlanders een beeld op een gezamenlijke toekomst kunnen krijgen, hoop, perspectief en waren we vast samen harder gaan lopen. Visie betekent keuzes maken en dat leidt ook tot het teleurstellen van mensen, polarisatie binnen de partij. Dat vond u moeilijk. En u bent een vriendelijk mens, dat ligt u niet.

Dat maakte u flexibel, wendbaar, en ongrijpbaar. Dat maakte ook dat de VVD de partij werd van het eeuwig grijnzend nihilisme. Want tja, principes, daaraan deden ze niet bij u. Geteisterd door schandalen moesten talloze ministers het veld ruimen. Onder andere Cora van Nieuwenhuizen (-zelfgekozen – functie elders), Halbe Zijlstra (grootspraak), Eric Wiebes (Toeslagenaffaire), Dennis Wiersma (gedrag). Rutte III behaalde zelfs het parlementaire record van aantal afgetreden bewindslieden.

In de afgelopen jaren is uw pragmatisme keer op keer gebleken. Wie schetst dan ook ieders verbazing dat ineens op het dossier migratie u een in beton gegoten standpunt innam. Notabene een die in het verleden al keer op keer was afgeschoten. Door de rechter. Een standpunt genomen in de wetenschap dat het weigeren van familieleden van oorlogsvluchtelingen een brug te ver was voor coalitiepartij CU en ook voor D’66. Let wel, vluchtelingen komen ook hierheen vanwege
oorlogen die het westen verergerde of negeerde (Eritrea, Soedan, Afghanistan bv) en eenzijdige EU-handelsakkoorden.

Het was een beetje als een groep vrienden die uit eten gaat. U vraagt: ‘Waar zullen we nu eens een hapje prikken’? ‘Maakt niet uit, alles best, alleen je weet het he, geen vlees, dat is tegen onze principes’. Waarop u antwoordt: ’Mooi, ik heb vorige week een leuke plek gereserveerd voor onbeperkt spare ribs eten!’

Uw partij onder leiding van Sophie Hermans had eerder laten weten dat het gemor over migranten binnen de partij aanzwol. Het volk vroeg bovendien steeds vaker en steeds luider om bloed. Nu weten we sinds de Grieken en de Romeinen dat broedermoord bij politiek hoort. Deze biedt ineens tal van mogelijkheden die er niet waren met een kabinet waarin mensen zitten die voortdurend last hebben van hun geweten. En/of niet willen opkomen voor alleen die groepen met veel geld, veel volgers, een grote mond of een tractor.

Ineens zag u weer kansen om met CDA en BBB verder Neerlands toekomst te bepalen. Bestuurders die er geen behoefte aan hebben om kinderen uit oorlogslanden te verwelkomen, het prima vinden dat in Brabant mensen gemiddeld een jaar korter leven door de luchtvervuiling en dat de waterkwaliteit tot de slechtste van Europa behoort. Natuurlijk, u heeft Machiavelli ook gelezen en veel van zijn adviezen opgevolgd, hij vond dat elke vorst doortastend moest optreden en geen problemen voor zich uit moest schuiven. Hoogste tijd dus zag u ook wel om die stapel dossiers te verminderen en het vastgelopen land uit de mest te trekken. Dat kan vast met de nieuwe partners die zich boven wetten verheven voelen.

En u gokt er nu vooral op door migratie (een probleem dat u zelf gecreëerd heeft om nooit genoeg plekken voor opvang ter beschikking te hebben) tot breekpunt in de schijnwerpers te zetten, meer stemmen uit xenofobe hoek te trekken zijn die uw eigen partij, en daarmee uw premierschap kunnen versterken. Sophie Hermans is ontdaan dat dat cynisch wordt genoemd.

U offerde broeders op, de kinderen die nu toch zullen komen, ditmaal alleen in de wankele bootjes, en ook het weldenkend deel van de natie (niet genoeg stemmen natuurlijk) dat geschokt is door het verraad. Over hen allen stapt u gemakkelijk heen. U gaat straks grijnzend het vreugdevuur aanmaken met de waarden, normen en wetten van Europa. Toch is de ruk naar (extreem-)rechts die we nu zien, geen gegeven, maar een stroming en die kan worden omgebogen. Een echte staatsman had het aangedurfd om die waarden te verdedigen tegen loze beloften van populisten. De belofte dat het mogelijk is om gezinshereniging te voorkomen. De belofte dat het mogelijk is het aantal mensen dat op de vlucht is, ‘stroom’ genoemd, blijvend te verminderen. De belofte dat het mogelijk is om mensen fatsoenlijk op te vangen in de ‘regio’ met hulp van dictatoriale regimes. De belofte dat minder natuurgebieden hersteld hoeven te worden. Dat stikstofreductie bespreekbaar is. Enzovoorts. Beloften die een cynische politiek vormen en alles opofferen om maar aan de macht te blijven desnoods met steun van extreem-rechts. U bleek al bijzonder gecharmeerd van de Meloni-aanpak van migranten.

Graag wil ik u de overweging meegeven van de grote Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson: ‘Onze grootste bron van veiligheid is elkaar op waarde te schatten, en ons over te geven aan angst en minachting is onze grootste fout.’ Een staatsman had het lef gehad te vertellen dat in Europa (internationaal) recht wordt gerespecteerd omdat humaniteit ons bestaansrecht is. Een staatsman loopt voor de troepen uit en wijst met een moreel kompas de weg. Maar u vertelt hun wat zij willen horen.

Dit is een land geworden waar het recht van de sterkste heerst, dat niet meer solidair durft te zijn en zich schaamt voor zijn gedeelde Europese waarden, de fundamenten. Mijn hoop richt ik nu op mijn buurmeisje, dat met de wet in de hand in de toekomst zal strijden voor de rechten van alles wat kwetsbaar is.

Gegroet,

Tineke Bennema