(Gepubliceerd in BD/AD 24 mei 2024)
Ik was student geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam met specialisme Midden-Oosten, toen ik in 1987 een beurs aanvroeg om in Jeruzalem te gaan studeren en daar mijn onderzoek voor mijn masterscriptie af te maken. Op basis van het uitwisselingsprogramma van de Israëlische Hebrew University en de UVA ontving ik een toelage voor onderzoek en onderdak op de campus met een cursus Hebreeuws toe. Mijn onderwerp behelsde de radicalisering van de beweging van rabbijn Meir Kahane, die Palestijnen wilde deporteren en later werd vermoord.
Internationale uitwisselingsstudenten werden eerst geplaatst in de studentenkamers op de campus van Givat Ram in West Jeruzalem. We leerden dat de universiteit campussen heeft in zowel West- als Oost-Jeruzalem. De universiteit was al in 1918 gesticht voor de vestiging van de staat Israël in 1948. Bij de verdeling van Palestina in 1947 verklaarde de VN Jeruzalem tot internationaal gebied, maar joodse troepen veroverden West-Jeruzalem en annexeerden het bij Israel. De universiteit breidde zich in 1967 verder uit op de militair strategische Scopusberg, na de Israëlische verovering van Oost-Jeruzalem.
Na twee maanden studie werden we overgeplaatst naar deze campus, die dus ligt in Palestijns bezet gebied. De campusgemeenschap zelf bestond uit Israëlische, internationale en Palestijnse studenten uit Israël. Mijn nieuwe onderkomen lag dichtbij Arabische huizen, en op een dag liep ik langs een ervan waar mensen buiten zaten en we raakten aan de praat (Engels). Ik werd uitgenodigd wat te drinken. Een stroom aan koekjes, frisdrank, fruit en koffie werd over mij uitgestort terwijl de tweeling Nabil en Nabila, van 12 jaar me van alles vertelden. Dat ze arts wilden worden bijvoorbeeld. Daarvoor wilden ze gaan studeren, maar hoewel ze dus zo dicht bij de campus woonden, en hoewel de campus was gebouwd op de grond van hun voorouders dat onteigend was door de universiteit en waarvoor ze geen enkele compensatie hadden gekregen, mochten ze er niet studeren. Palestijnen zijn stateloos en Israël geeft bij uit zondering toestemming aan burgers uit bezet gebied om aan Israelische onderwijsinstellingen te studeren.
Voor mijn onderzoek reisde ik over de bezette Westoever, Hebron en de nederzetting Kedumim waar joodse kolonisten mij vertelden dat God hun het hele land had beloofd en alle Arabieren maar moesten vertrekken. Ik zag Meir Kahane spreken in West Jeruzalem en hoorde hem oproepen: ‘Ze moeten weg! Het maakt me niet uit waarheen, naar Jordanië, naar Disneyland of naar de maan!’ Mijn Israëlische begeleider prof. Ehud Sprinzak noemde hem ‘quasi-fascistisch’. Mijn joodse UvA professor, Arthur Mitzman vond hem ronduit fascistisch en gaf me nog een boek over de kenmerken van het fascisme.
Steeds meer besefte ik dat alleen al vanwege de ligging de Hebrew Universiteit niet kon worden gezien als een neutrale, waardenvrij instituut. Israëlische universiteiten staan niet aan de zijlijn van de bezetting of zijn los te zingen van wat Israël doet. Alleen al het feit dat Palestijnse studenten en docenten niet welkom zijn zou te denken moeten geven. Maar eredoctor van deze Hebrew University, prof. Louise Fresco, lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschap), negeerde dat nog deze week in de NRC en schreef dat een deel van de studenten Arabisch is. Ze vermeldde niet dat het hier gaat om Israëlische staatsburgers en het voor Palestijnen uit de bezette gebieden verboden terrein is, evenmin dat een deel van de universiteit is gebouwd op gestolen grond. Sterker nog, voor de campus vergroting op de Scopusberg werden grote stukken grond van het nabij gelegen Palestijnse dorp Issawiye onteigend.
En nu is geen enkele Israëlische universiteit die zich heeft gedistantieerd van de systematische vernietiging van Gazaanse universiteiten, de verwoesting van kennis waar zij zelf wellicht indirect ooit aan hebben bijdragen in boeken, studies en curricula. Zij ontkennen daarmee het internationale recht op onderwijs en de academische vrijheid van de Palestijnen.
Keren we terug naar de geschiedenis dan leren we ook dat de Haganah, de joodse troepen voor de vestiging van de staat Israël, al militair-wetenschappelijke departementen opende in onder meer de Hebrew University, die in dienst stonden van de oorlog. Delen van het wetenschappelijke onderzoek zoals archeologie, techniek, bouwkunde, recht, zijn gericht op het ondersteunen niet alleen Israël, maar ook het leger.
Nederlandse universiteiten hanteren het credo ‘je beter met elkaar in gesprek kunt blijven’ om maar geen contacten te verbreken met de Israëlische universiteiten’. Welnu, 75 jaar dialoog heeft aantoonbaar niets overgeleverd. Israël is geradicaliseerd, het discours en gedachtengoed van Kahane zijn niet alleen onder kolonisten gemeengoed geworden liet de NYT deze week zien, maar ook onder politici. En de mensenrechtenschendingen tijdens deze oorlog zijn alleen maar toegenomen (zie de aanklachten voor het Gerechtshof en het Strafhof).
De eis van studenten en staf om de banden van onze Tilburgse universiteit met Israëlische te verbreken heeft tot doel een einde maken aan de schending van rechten van Palestijnen zoals op onderwijs. Ook uitwisselingsprogramma’s zoals waar ik ooit aan mee deed dienen gestaakt te worden. Het bestuur zou er bovendien goed aan doen meer kennis van Palestijnen en hun mensenrechten situatie op te doen, waarover ze een achterstand hebben. En ze zouden zich kunnen richten op ondersteuning van Palestijns onderwijs en onderzoek, zeker als het beweert neutraliteit in de wetenschap tot doel te hebben. Neutraliteit die al niet meer bestaat nadat de universiteiten openlijk stelling namen tegen de Russische inval in Oekraïne. Na decennia van Israelische universitaire medeplichtigheid aan bezetting, na 7 maanden van scholasticide (doelbewuste verwoesting van onderwijsinstellingen), juridische veroordelingen in de VN, is de tijd van universitaire dialoog om.