Laatste deel dagboek: Explosief Jeruzalem

domeLeuker kan ik deze laatste blog over mijn bezoek aan Oost-Jeruzalem niet maken. Makkelijker ook niet. De stad is explosief. Dat bleek wel uit de dood woensdag van een joodse baby en de executie ter plekke van de Palestijn die het kind aanreed. Voor de Israeli’s was het een aanslag. Voor de Palestijnen een doelgerichte moord na een verkeersongeluk. Ik ging naar Jeruzalem met het idee er wanhoop aan te treffen. Maar ik vond de Palestijnen, vastberaden, woedend, uitdagend, klaar om verder te vechten. Nu wordt er in de Arabische media al langer gesproken over een ophanden zijnde derde intifadah, of Palestijnse opstand. Maar een ding is zeker: tijdens mijn bezoek van een week aan Jeruzalem en omstreken, vond ik de sfeer in de stad loodzwaar.

Op één dag maakte ik een tocht beginnend in het hart van de oude stad met botsingen tussen kolonisten e Palestijnse jongeren, langs de buitenwijken waar rellen zijn, via het checkpoint Qalandia met zijn brandende autobanden en stenengooiende jongeren tegenover schietende soldaten, naar Ramallah. Mocht Israel echt volgende maand de beloofde motie in stemming wil brengen in de Knesset die joden permanent toegang geeft tot de al Aqsa moskee om te bidden, dan zal er geen twijfel over bestaan dat Jeruzalem, en Palestina gaan branden en het conflict zich ook zal uitbreiden naar omliggende landen.

Momenteel is de al Aqsa moskee niet meer open voor toeristen, vanwege de dagelijkse gevechten daar omdat een groep joodse kolonisten zich toegang probeert te verschaffen tot de moskee. Al eeuwenlang is de afspraak dat joden kunnen bidden bij de Klaagmuur en de moskee voorbehouden is aan de moslims. Toch niet een onredelijke verdeling. Sterker nog: volgens de joodse tradities mogen joden niet het terrein betreden waar ooit de tempel stond, omdat het hun voetstappen de fundamenten van het heilige der heilige zouden kunnen onteren. Nu verdenken Palestijnen de Israeli’s ervan het beheer, dat in handen is van de Palestijnen en de Jordaniers, over te willen nemen. Vrienden van mij wijzen erop dat dat zo is gegaan bij de Ibrahimi moskee in Hebron.

Het mislukken van de onderhandelingen van Kerry met Netanyahu en Abbas, de verwoestende Gaza-oorlog, de inbreuk op de rechten van Palestijnen op de al Aqsa, de afsluitingen, het westerse met twee maten meten waar het om Israel gaat, de nog onberechte gruwelijke moord op de 16-jarige Mohammed Abu Khdeir, die levend in brand werd gestoken, de onvrede met het eigen bestuur van demissionair President Abbas, dat alles is onderwerp van gesprek in Jeruzalem. De gevolgen van de bezetting.

Een Palestijnse vriend van mij die werkt voor een Westers consulaat dat ontwikkelingshulp geeft aan de Palestijnen, zegt cynisch: ‘Houden jullie je geld maar. We vroegen 4 miljard dollar voor de wederopbouw van Gaza. En we kregen meer. Israel hoeft niets aan reparaties te betalen. Maar elke Palestijn die je het zou vragen, zegt dit: maak een einde aan de bezetting. Want over een paar jaar hebben we weer oorlog en al het geld dat het westen steekt in het acceptabel maken van de bezetting, wordt weer teniet gedaan. Laat al dat Westers medelijden maar zitten.’

De eerste intifadah waarvan ik getuige was, brak in 1987 uit na het mislukken van onderhandelingen, de teleurstelling over het gebrek aan steun van met name de Arabische landen, de armoede, het tot tweederangs burgers gereduceerd zijn van het Palestijnse volk. Er was een aanleiding nodig om de verhoudingen te laten ontploffen. Die kwam na het overrijden van vier Palestijnse jongens door een Israelische jeep in Jabalya vluchtelingenkamp. Onmiddellijk vloog de West Bank in brand. Het begin van de tweede intifadah in 2000, die ik ook meemaakte, brak uit nadat premier Sharon het terrein van de al Aqsa beklom. Ik zie wel wat overeenkomsten.