(gepubliceerd in NRC 1 maart 2021)
De grote Perzische koningen uit de Oudheid lieten zichzelf graag in stenen reliefs afbeelden zittend op een eenvoudige houten troon met een stok van gezag in de hand. Maar die simpele stoel stond hoog boven op verschillende lagen van mensen die met geheven armen de vloer onder hem stutten. Als je door je oogharen kijkt zouden zij de boeken kunnen zijn in een boekenkast met planken. Wie niet beter weet, denkt: goh, sympathieke geste, erkenning van het werk van zijn burgers. Maar de koningen keken neer op hun onderdanen en hun bestuur was absoluut, en vaak wreed. Darius liet op zijn grafsteen beitelen dat zijn onderdanen deden ‘wat hij hun ook maar opdroeg, of het nacht was of dag.’
De Amerikaanse vicepresident Kamala Harris maakte gebruik van dezelfde metafoor van mensen die dragen, opofferen en samen meer kracht doorgeven. Nederig stelde ze in haar overwinningsspeech dat zij op de ‘schouders’ stond van haar moeder, grootmoeder en al die vrouwen voor haar die ertoe bijdroegen dat zij als eerste zwarte Amerikaanse vrouw het vicepresidentschap kon bekleden. ‘Vrouwen die vochten en zoveel opgaven voor gelijkwaardigheid, vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen (…) en die de ruggengraat vormen van de democratie.’
Het zijn twee visies op de geschiedenis en de rol die anderen hebben gespeeld zodat deze leiders hun doel kunnen bereiken. De eerste is op zichzelf gericht en meent dat zijn persoon zelf het flitsende einddoel is van alle voorgaande inspanningen van burgers. De tweede ziet zichzelf en het land als een bescheiden onderdeel van een veel grotere beweging in de historie die zich ook in de toekomst zonder haar zal voortzetten. Die voortdurend bevochten en verbeterd kan en moet worden.
Mark Rutte vindt het ondanks de toenemende maatschappelijke druk niet nodig om excuses te maken voor het Nederlandse slavernijverleden. Een van zijn argumenten is dat hij onze voorvaderen niet wil kritiseren. Zonder de slavernij behoorde dit land niet tot een van de rijkste ter wereld. En mede door de slavernij en kolonialisme zijn andere landen op economische achterstand gezet. Zie Indonesië, Afrika, zie Suriname, ondanks hun vele rijkdommen. Je zou kunnen zeggen dat de mooie auto’s waar we nu in rijden mede zijn betaald door de tranen van de mensen die wij tot mensonwaardig reduceerden. ‘Indonesië was de kurk waar Nederland op dreef’ heette het nog in de vorige eeuw. Historici hebben inmiddels berekend hoeveel steden als Amsterdam en Rotterdam aan de slavernij verdienden.
Haaks op het niet willen kritiseren van de voorvaderen staan bovendien verschillende precedenten. Voor de collaboratie van Nederlandse burgers en het assisteren door de overheidsambtenaren bij het identificeren en aangeven van joden aan de Duitsers maakte Rutte vorig geleden Nederlandse excuses. De koning volgde met verontschuldigingen aan Indonesië voor het gedrag van onze grootouders vanwege het excessieve oorlogsgeweld, zij het niet voor het kolonialisme. Ik zou zeggen: een bewezen reden dus om niet de gevoelens van de witte voorvaderen te sparen ten koste van de gekleurde voorvaderen.
De staat legitimeerde slavernij en ondertekende officieel de afschaffing ervan in 1814. Er is dus een causale verantwoordelijkheid voor leed begaan jegens tot slaafgemaakten. Daaruit vloeit ook de politieke morele aansprakelijkheid voort. Weigering om verantwoordelijkheid te nemen voor slavernij duidt op ontkenning Nederland in het derde millennium te zien als een product van eeuwen aan handelingen van mensen op wier ruggen wij stonden. Dat is niet alleen ahistorisch, maar ook hovaardig. Alleen door jezelf te zien als een deel van een geschiedenis, maar ook als een doorgeefluik van kennis en ervaring voor toekomstige generaties, ben je in staat fouten uit het verleden te benoemen en te corrigeren. Je valt daarbij geen mensen af, je neemt de rol op je om de samenleving vooruit te helpen voor een gelijkwaardig leven voor alle burgers. Nederland anno nu is geen eindpunt, maar bergt de toekomst in zich die altijd beter kan worden dan nu, mits er de wil is om te handelen.
Filosoof Alasdair MacIntyre laat in zijn boek The History of Ethics zien dat als de maatschappelijke en politieke orde verandert, de ideeën over de morele waarden zich ook ontwikkelen. Om de beweging van Black Lives Matter, de zwarte emancipatiebeweging, de toegenomen belangstelling voor en kennisverspreiding van de slavernij en het aandeel van Nederland daarin, kan de regering niet meer heen. De erkenning van al die zwarte ruggen waarop witte mensen stonden ten koste van onnoemelijk leed. Mocht het Rutte niet lukken de tijdgeest aan te voelen, dan zal dat zeker over enkele jaren gebeuren, net zoals de Indonesische nabestaanden 75 moesten wachten op een koninklijk sorry. Het is het niet meer de vraag of een Nederlands staatshoofd die gaat uitspreken, maar wanneer.
Geachte Mevrouw Bennema, Uw artikel in de NRC van 1 Maart riep bij mij wat vragen op. Laat ik voorop stellen dat slavernij een afschuwelijk deel van de geschiedenis van de mensheid is. Althans naar onze huidige opvattingen ; in het oude Rome & Griekenland (“bakermat van de beschaving/democratie”) was er geen probleem & de huidige heersers in Quatar lijken ook andere normen te hanteren. In Uw betoog werd ik “getriggerd” door de zin “Er is dus een causale verantwoordelijkheid voor leed begaan jegens tot slaafgemaakten”. Is dat zo ? Speelt tijdsverloop hier niet een rol ? Ik meen van wel & van uit die gedachte begrijp ik wel excuses voor zaken die (ongeveer) in het heden spelen. Wat zouden excuses betekenen ? Is dat niet een soort moreel witwassen ? En wie kan/mag/moet die excuses aanvaarden ? Waar ik ook niet goed uit kom is de vraag of eventuele excuses als een soort overheids geschiedschrijving moeten worden gezien. Wel ben ik het met U eens dat kennis van het verleden belangrijk is & dat daar lessen uit mogen worden getrokken (al zal die les niet voor iedereen hetzelfde zijn). Ik ben U in ieder geval erkentelijk dat U mij aan het denken hebt gezet.
Met vriendelijke groet, H. Bloebaum, Montfort 3, 7608 NV Almelo
Geachte H. Bloebaum,
Dank voor uw uitvoerig antwoord. Allereerst, zoals u schrijft, ja slavernij kwam voor bij veel beschavingen en onafhankelijk van religies, nog voor de Grieken, bijvoorbeeld de Egyptenaren, joden, en later bij christenen, moslims, Chinezen, Vikingen en het bestaat nog steeds. Dat het een wijdverbreid fenomeen was ontneemt ons natuurlijk geen verantwoordelijkheid.
Die causale verantwoordelijkheid is er als je in onze tijd luistert naar de nazaten van de slavernij. Aan die kant is er sterk de behoefte, bij velen, om erkenning van het leed dat hun ouders en voorouders is aangedaan. Dat zie je bijvoorbeeld aan de groeiende belangstelling van de herdenkingen over het slavernijverleden, Keti Koti, archieven, monumenten.
Verder is het zo dat de landen die te maken hebben gehad met grootschalige roof van hun inwoners en kolonialisme, nog steeds economisch achterblijven, ik noem het al in het stuk. En ook heeft hun nageslacht niet de voordelen van kinderen, zoals ik, van kolonialen, die hun rijkdom doorgaven.
Juist als de behoefte van de nazaten van de slachtoffers groot is om erkenning en hun roep om excuses klinkt, vind ik dat daaraan gehoor moet worden gegeven. Hopelijk helpt het met verwerking van al het leed. De regering van Australie heeft enkele jaren geleden omstandig excuses aangeboden voor het leed dat de aboriginals is aangedaan. Natuurlijk, dat is recenter, maar een deel is ook langer geleden. Dat heeft geholpen bij de heling van het verdriet en biedt mogelijkheid tot vereniging.
Financiele compensatie kan een rol spelen, misschien in de vorm van bv onderwijsprogramma’s, en extra steun aan de beroofde landen, Suriname, Indonesie en met name westelijk Afrika.
Dat alles is geen witwassen als Nederland zich bewust wordt van het onrecht dat ons land anderen heeft aangedaan en daarmee uitdrukken dat we zo hopen dat dat in de toekomst nooit meer zal gebeuren. Dat dat overheidsgeschiedschrijving zou zijn, zie ik niet, tenslotte was het de overheid die mensenhandel stimuleerde, legitimeerde en met soldaten faciliteerde. De overheid verenigt ons allen die van dit project de vruchten hebben geplukt.
met vriendelijke groet,
Tineke