(gepubliceerd in Trouw 18 december 2015)
Wie in Indonesië zoekt, kan vele monumenten aantreffen ter nagedachtenis aan slachtoffers, merendeel burgers, van het Nederlandse leger tijdens de Politionele Acties tussen 1946-1949. Gedenkstenen, borden, graven, ze zijn over het eilandenrijk verspreid en getuigen van executies, van het in brand steken van huizen, van het dumpen van lijken in rivieren. Namen staan erbij vermeld van tientallen, honderden en zelfs duizenden burgers. Herdenkingen vinden er tot op de dag van vandaag plaats.
Hoe die oorlogsmisdaden nog steeds het collectieve geheugen van de Indonesiërs bepalen, blijkt uit de korte bescheiden brief van meer dan honderd Indonesische nabestaanden vorige week die excuses vragen aan de staat der Nederlanden. Het moederland daarentegen doet al bijna zeventig jaar lang zijn best om alles te verdringen wat aan deze bloedbaden tijdens de Politionele Acties herinnert. In Indonesië heten ze trouwens Agresi 1 en Agresi 2.
Ter illustratie is een verklaring toegevoegd van een hoogbejaarde vrouw uit Manjalling, die vertelt hoe in 1947 Nederlandse soldaten alle dorpelingen verzamelden, vervolgens de mannen selecteerden en hen bevalen op hun hurken te gaan zitten met hun gezicht naar hun familieleden. Zij werden vervolgens standrechtelijk geëxecuteerd. Het wierp een schaduw over hun verdere leven zegt ze.
Veelzeggend is dat de stokoude ondertekenaars uit vijftig verschillende dorpen komen verspreid over het hele eilandenrijk. Of we het willen of niet, ons land wordt steeds meer geconfronteerd met de tastbare Indonesische archeologie, die deel is van onze geschiedenis.
De roep om excuses van Indonesische zijde volgt direct op meer onthullingen van historici Remy Limpach en Gert Oostdindie over structureel en buitensporig Nederlands geweld. Oostindie stelt vorige maand op basis van veteranenverklaringen dat er dagelijks oorlogsmisdaden plaatsvonden. En eerder dit jaar verloor de Nederlandse Staat voor de derde keer een proces aangespannen door de Indonesische nabestaanden: de staat werd veroordeeld tot het uitbetalen van schadevergoeding aan kinderen van door Nederland geëxecuteerden. De rechter maakte daarmee duidelijk dat het bijzetten van onze Indonesische oorlogsmisdaden (het parlement verklaarde de zogeheten ‘Excessen’ in 1971 verjaard) onhoudbaar is.
In een parallelle ontwikkeling is terecht in november een andere schuld vereffend, met Nederlandse ambtenaren die geen salaris ontvingen voor de jaren in de Jappenkampen (backpay). Nu deze smet op het blazoen van de Nederlandse staat is verwijderd en het dossier gesloten is, zou de weg (en geld) vrijgemaakt kunnen worden voor collectieve gelijkwaardige schadevergoeding voor zowel Indonesische dorpen als individuele personen. (Het handjevol weduwen uit Rawagede en Zuid-Sulawesi krijgt nu slechts een vergoeding voor het aantal jaren dat ze weduwe was en niet hertrouwd.)
Alle nu aan de oppervlakte gekomen artefacten vragen om identificatie. De naakte feiten over het Nederlandse aandeel in oorlogsmisdaden liggen op het bureau van de politiek te wachten en vragen om actie. De excuses die onze man in Djakarta in 2013 halfhartig aanbood aan de enkele daarheen gereisde weduwen uit Zuid-Sulawesi, golden alleen het leed dat hun is aangedaan. Er is geen verantwoording afgelegd voor een oorlog die tussen de 100.000 en 200.000 Indonesische slachtoffers kostte (en 6000 Nederlandse). En evenmin voor de mensenrechtenschendingen van het ergste soort, zoals massamoorden, verkrachting, marteling. Over de laatste twee zaken lopen nog twee processen tegen de staat.
Het zou het parlement sieren als het nu snel terugkomt op het besluit van verjaring uit 1971, een onderzoek instelt, het verzoek om excuses ondersteunt en een collectieve regeling instelt. Financiële overwegingen mogen daarbij geen rol spelen; de backpay is precedent. Die maakt het Indonesische verzoek juist des te urgenter: geeft Nederland hieraan geen gehoor, dan is de boodschap aan de Indonesiers dat het Nederlandse kampleed erger was dan de verschrikkingen het Indonesische volk aangedaan. Dat we onze eigen begane wreedheden minder streng beoordelen dan die van andere landen. Indonesiers zullen met weer negeren geen genoegen nemen, er wordt al nagedacht een gang naar een mensenrechtentribunaal of de VN. Maar relevant is ook of wij onszelf dan met onze waarden die we in onze koloniale tijd al hoog genoeg achtten om anderen op te leggen, nog wel recht in de ogen kunnen kijken.
Sjah. Sorry. Zeggen de Indonesiërs ook sorry tegen de Indonesiërs die Indonesiërs hebben vermoord? Want Indonesiërs hebben meer Indonesiërs vermoord dan Nederlanders ooit hebben gedaan. Ik wil geen enkele moord goedpraten, maar het uwe is zo’n eenzijdig verhaal… Moeten we alweer het morele gelijk aan onze zijde hebben? Tapt dat juist niet uit dezelfde hoogmoed als het paternalisme dat ‘wij’ in Indië zo graag uitdeelden?!
Beste Niels,
Gaan we meteen met de beschuldigende vinger naar anderen wijzen? Ja wat Indonesie heeft gedaan was niet goed, en wat de Amerikanen in Vietnam deden evenmin, of Pol Pot in Cambodja en Saddam Hoessein in Irak, om van Israel nog maar niet te spreken. Heft alle ellende elkaar op, en hebben we er dan maar over te zwijgen? Bovendien, waar ik over schreef is onze eigen geschiedenis. Laten we daar eerst maar mee in het reine komen voordat we dat van anderen eisen.
En dan nog iets, er wordt ons expliciet iets gevraagd. Dus wij beginnen niet over hogere waarden.
Fatsoenshalve zijn we al verplicht te reageren.
groet,
tineke
Dan eis ik van Indonesie hun verontschuldiging jegens mijn families.
En waarvoor zou dat precies moeten zijn, beste Ron? Toch niet voor de Bersiap he?
Mijn vader lag in maart ’42 ook dood in zo’n greppel. Moest wel eerst die greppel zelf graven samen met z’n patrouille genoten (30 stadswachten , burgers , miliciens) in opdracht van de agressor ” De Jap” Om daarna afgeslacht te worden met een nekschot of een schot in de rug, Onze jongens vielen vanzelf in die greppel. Hebben mijn moeder en ik iets van excuses gehoord of gezien van de Japanse of Nederlandse regering ! Nee dus ! (15 MAART 1942 – TIGA RUNGU – PEMATANG SIANTAR)
Gruwelijk verhaal Fred. En zeker zouden de Japanners daarvoor door het stof moeten, net zoals voor de troostmeisjes. Maar dat neemt de Nederlandse schuld niet weg.
groet,
tineke
Geachte mevrouw Bennema,
Mijn naam is Paula van der Zande. Mijn twee medeleerlingen, Julie Oud en Nikki van Erp, en ik zitten in ons examenjaar aan het Stedelijk Gymnasium te ‘s-Hertogenbosch. Op dit moment zijn wij hard aan het werken aan ons profielwerkstuk, waarin wij proberen te onderzoeken wat het verschil is in berichtgeving tussen de media in het Midden-Oosten en Nederland. Ons doel is onbedoelde miscommunicaties en eventuele subjectiviteit van de media aan beide kanten op te sporen. Om toch ons onderzoeksveld in te dammen, hebben wij gekozen om de landen Israel, Iran en Irak te onderzoeken, zodat wij ons op de betreffende landen goed kunnen focussen.
Om nu terzake te komen, wij zouden u erg graag een aantal vragen willen stellen over dit onderwerp door middel van een Skype-interview. Aangezien de tijd voor ons werkstuk steeds minder begint te worden, zou het ideaal zijn als dit interview zo snel mogelijk gehouden kan worden.
Als u ons zou willen helpen hoor ik dat heel graag, eventuele vragen natuurlijk ook.
Met vriendelijke groet,
Paula van der Zande
Julie Oud
Nikki van Erp
Mevr. Bennema maakt net zoals sommige andere historici van Nederlandse origine de gemakzuchtige en kardinale fout de politionele acties c.q. de Excessen, te beschouwen als Dreh- und Angelpunkt van de gebeurtenissen in Ned. Indie. Het lijkt wel of die Nederlandse militaire acties meer dan 70 jaar na dato een gigantisch werkgelegenheidsplan is voor onze Geschiedkundigen.
Mevr. Bennema dient het Volledige Verhaal vertellen van deze Koloniale oorlog wil zij geloofwaardig zijn als historica. Als zij Haar Verhaal van deze oorlog wil beginnen en wel vanuit het oogpunt van de slachtoffers van deze oorlog dan is het startpunt de Bersiaptijd. Deze periode waarin niet alleen tienduizenden Indonesiers slachtoffer waren maar ook Chinezen en Nederlanders insbijzonder Indische Nederlanders. De monumenten van meer dan 3.500 dezer laatste slachtoffers, daargelaten de vermisten, zijn te vinden op de begraafplaatsen in Indonesie.
En wat de Backpay (WO2) heeft te maken met deze andere oorlog mag Mevr. Bennema als historica uitleggen.
Geschiedenis en vooral Oorlog is niet het wederzijds uitwisselen van verontschuldigen of het geven van schadevergoedingen. Ik dacht dat Mevr. Bennema dat wel begrepen had, maar vergissen is menselijk.
Beste Peter,
Het aantal doden tijdens de Bersiap is nooit vastgelegd, de schattingen lopen uiteen tussen de 10.000 en 50.000. Het gebeurde in een periode van een paar jaar en was het gevolg van aanvallen van jongeren en rebellen. De socalled Politionele Acties vonden plaats tussen grofweg 1945 en 1949 en waren het gevolg van regeringsbeleid. Ze kostten tussen de 150.000 en 200.000 mensenlevens. De Indonesische leiders daarentegen gaven nooit opdracht tot de Bersiap, dit bestond uit acties van groepen. Zeer verwerpelijk zeker, mijn vader heeft het ternauwernood overleefd. Maar Hatta en Sukarno probeerden het geweld in te dammen.
Verder streept u even gemakkelijk weg dat Nederland 350 jaar aan kolonialisme heeft gedaan, waarbij vele burgers om het leven zijn gekomen, door oorlogsgeweld (Atjeh bv) of pure uitbuiting (aanleg van de Postweg bv) dan wel verhongering omdat ons land eiste dat er andere producten (minder rijst bv) werd verbouwd.
Het is de hoogste tijd dat ons land de balk in eigen ogen ziet in plaats van de slinter aan de andere kant. U beschuldigt het slachtoffer van verantwoordelijkheid van geweld. Dat is de wereld op zijn kop.
groet,
tineke
Geachte Tineke,
Ik doe niet mee aan het gezelschapspel van hoeveel Bersiapdoden er precies vielen en aan welke zijde. Noch doe ik mee aan het zwarte-Pietenspel wie schuldig danwel verantwoordelijk is aan welke moorden in de koloniale oorlog danook, dat doen de rechters wel.
Mevr. van Delden heeft over de Perlindoegan of beschermingskampen een dissertaat geschreven maar het is niet duidelijk of de Nationalisten tijdens al dan niet geheime onderhandelen de gegijzelden als onderhandelingselement hebben gebruikt. In dit kader vertelt Andy Tielman in zijn biografie “ That my life” over zijn verblijf/gevangenschap in zijn beschermingskamp, heel lezenswaardig trouwens.
Het zijn van die dingen in de koloniale oorlog, waarover nogal veel vraagtekens bestaat laat staan hooglopende discussies.
Daarom dient het volledige verhaal van de koloniale oorlog, dus niet alleen de politionele acties maar heel de koloniale oorlog van 1945 tot1949 ook door historici onderzocht te worden.
Ik weet wel iets van de meer dan 300 jarige geschiedenis van het kolonialisme, ook de Nederlandse. Maar het voert mij te ver het onderwerp uit te breiden, op te rekken naar andere gebeurtenissen, de koloniale oorlog is al ingewikkeld genoeg.
Misschien is het U ontgaan: ik heb een onderscheid gemaakt tussen slachtoffers van het geweld en misdadigers die slachtoffers hebben gemaakt in de koloniale oorlog. Over verantwoordelijkheid danwel schuld heb ik nog geeneens geschreven. Dat lijken mij meer termen die in Rechtzaken plaats horen dan in de Geschiedschrijving.
Het boek van Anne-Gine Goemans “Honolulu King” gaat over een waar gebeurd verhaal van een man die slachtoffer is van Bersiapmoorden en die jaren later de 9 schuldigen van die moorden vermoord. Daar is slachtoffer wel gelijk aan de schuldige.
Peter van den Broek, geen historicus
Beste Peter,
Ja, ik heb het proefschrift van Van Delden thuis en ook gebruikt voor mijn boek.
U shopt selectief in de feiten om uw argument kracht bij te zetten: u wilt het niet hebben over Nederlandse schuld, noch over cijfers, noch over 350 jaar kolonialisme.
Daarmee veegt u een belangrijk deel van onze geschiedenis weg. Tegelijkertijd komt u met individuele gevallen, die uw betoog moeten ondersteunen. Dat vind ik geen sterke manier van argumenteren.
En nNogmaals, mijn vader overleefde de Bersiap ternauwernood, maar ik trek een heel andere conclusie uit zijn getuigenis.
met vriendelijke groet,
tineke
Beste Tineke, als ik zo vrij mag zijn.
Ik hou mij uit persoonlijke motieven met Indische Geschiedenis bezig, laat zeggen vanaf begin 20ste Eeuw, daar behoort ook de koloniale oorlog 45-49 bij. Door de discussie op blogs werd ik onvrijwillig meegetrokken naar Bersiap en Excessen/politionele acties, ik heb zelfs de biografie van Van Mook gelezen om uit te vinden wat hij van de Bersiapslachtoffers heeft gezegd, niks dus. Uit geschiedkundig oogpunt zijn deze gebeurtenissen onderbelicht. Dat wil niet zeggen dat ik van schuld (in wezen juridisch en moreelfilisofisch) of over kolonialisme in zijn algemeenheid niets van afweet. Ik heb gedegen Vaderlandse en Algemene Geschiedenis gehad en heb uit belangstelling er wat naast gelezen. Ik kan over de door U aangegeven onderwerpen best wel wat zinnigs zeggen maar zoals Goethe al zei: in der Beschraenkung zeigt sich der Meister en daar hou ik mij aan.