Hoe schoon is toch de ontmoeting der culturen. Vorige week ging ik op bezoek bij mijn Iraans-Nederlandse vriendin Simin en haar gezin in Den Haag. Al bijna dertig jaar woont ze in Nederland, ze studeerde er en wil nu graag promoveren. Haar man en zij haalden me van het station en toen we het huis binnen gingen, zei ze tactvol: “Heb je laarzen aan?’’ Stom, dacht ik, ondanks al mijn Midden-Oosten ervaringen had ik toch moeten weten dat je bij islamitische families je schoenen uit moet trekken. En ik bedacht ook dat ik ’s ochtends twee verschillende sokken had aangetrokken.
Ik biechtte het meteen maar op, wat leidde tot grote hilariteit en de verzekering dat het ze het helemaal niet erg vonden. Mijn vriendin herinnerde zich dat haar zoon, die op de montessori basisschool zit, een boekje heeft met een bladzijde over het dragen van twee verschillende sokken. En in de tijd die ik nodig had om te constateren dat in een van de sokken die nu op de prachtige Perzische tapijten stonden, ook nog een gat ter grootte van wijlen een kwartje zat, had hij het boekje al tevoorschijn gehaald. ‘Twee verschillende sokken is niet erg’ stond er, naast de bladzijde over sproeten, met dezelfde conclusie.
Op mijn sokken bracht ik de rest van de middag door, bij de tafel waarop allerlei boeken lagen of kwamen te liggen: van Emile en de Detective, de vertaling van de Koran, de vijf delen van Jip en Janneke in het Perzisch die Simin vertaalde en in Iran zijn uitgegeven, tot een erg aantrekkelijke uitgave van in het Nederlands vertaalde middeleeuwse Perzische poezie door de Leidse hoogleraar de Bruin. En terwijl de gastvrouwe een maaltijd bereidde bestaand uit onder andere gegrilde kip, geurige rijst met Iraanse rode besjes en sinaasappelsaus en yoghurt met geroosterde aubergine, las ik in de poeziebundel:
De wereld is niet anders dan een droom
Wie wakker is, wordt dit al gauw gewaar.