Vervolg van mijn dagboek
Ik sta om half negen op, Palestijnse tijd. Op de tientallen vierkante kilometers van Jeruzalem heerst op het moment zowel de Israëlische als de Palestijnse tijd. De Palestijnse Autoriteit doet niet aan zomertijd en de Israëli’s hebben net de tijd veranderd. Sommige Palestijnen hanteren uit pragmatische overwegingen de Israëlische tijd: een uur eerder. Maar als je volgens de Israëlische klok leeft, ben je natuurlijk niet patriottisch. Ik maak een afspraak om twee uur met een Palestijnse vriendin in Jeruzalem. Met een paar sms-jes is het beklonken: we besluiten dat de Palestijnse tijd in Oost-Jeruzalem heerst.
Gisteravond viel me op vanaf het platte dak, dat een uitzicht biedt op zowel Jeruzalem als de flink opgerukte nederzetting vlakbij, dat het donker is in diverse buurhuizen. Hier en daar schijnt uit een enkele kamer slechts een spookachtig blauw licht van een tl-buis.
Dit stadje, al Ram, oftewel de hoogte, is voor een deel leeggelopen. Palestijnen begonnen hier na 1967 te bouwen omdat het vlak bij de hoofdstad ligt en de Israëli’s geen bouwvergunningen afgaven voor wat zij als hun hoofdstad beschouwen. Deze Palestijnen zien zich als Jeruzalemieten, maar Israël noemt het Palestijns gebied en heeft het inmiddels met de muur van de hoofdstad afgesloten.
Mijn zwager die het ontbijt heeft klaargemaakt, vertelt: ‘De bouw van de muur is een van de oorzaken van de leegloop. Al Ram is er helemaal door omsingeld, alleen de weg naar Ramallah is open. Als je in Jeruzalem werkt, moet je een grote omweg maken en via Hizma in het oosten rijden, waar een checkpoint is. Wie kan, huurt nu een huis binnen de grenzen van Groter Jeruzalem.’ Dat hebben zij en zijn gezin ook gedaan, Het huis in al Ram dat mijn schoonvader voor zijn vier zoons heeft gebouwd, is leeg; ze komen er alleen af en toe omdat het er ruimer is dan in Jeruzalem waar ze wonen in een paar kamers met het hele gezin.
Hij vormt maar een van de voorbeelden van de massale uittocht, ik hoor over ooms, neven en nichten die ook allemaal weg zijn. Ook al zijn de nieuwe wooncondities van de Palestijnen binnen Jeruzalem ronduit slecht en meer dan drie kwart van hen leeft er onder de armoedegrens, stellen Palestijnse mensenrechtenorganisaties.
Als we boodschappen gaan doen in de voorheen zo drukke hoofdstraat waar zich soms vijf auto’s naast elkaar doorheen persten, zie ik grauwe gesloten rolluiken. Veel winkels zijn over de kop. Hier en daar zijn slechts de bekende minimarkets open.
En dan is her nog een probleem van het verblijf in al Ram, waar ooit 60.000 mensen woonden. Palestijnen die in Jeruzalem zijn geboren en getogen, beschikken over door Israël afgegeven zogeheten Jeruzalem ID’s, en tijdelijke verblijfsvergunning die hun toegang geeft tot de stad. Zij kunnen maar voor een beperkt aantal jaren in het buitenland wonen, en zo beschouwt Israël ook de West Bank, anders wordt die kaart ingetrokken. Ze mogen dan Jeruzalem nooit meer in. Het is de bureaucratische manier van Israël om Jeruzalem te zuiveren van Palestijnen.
De kwestie speelde al jaren, ook toen ik er woonde. Maar er is een nieuwe trend, vertelt mijn Palestijnse vriendin Hwaida, die ik ontmoet in het beroemde American Colony Hotel, dat een oase is in het conflict en waar Palestijnse en Israëlische diplomaten elkaar informeel kunnen ontmoeten. Ze werkt bij een Europese diplomatieke vertegenwoordiging in Ramallah: ‘Ik ken steeds meer Jeruzalemse Palestijnen die de Israëlische nationaliteit aanvragen, wat we jaren geleden nog zagen als verraad aan de Palestijnse zaak. Ik begrijp het wel’, zegt ze, terwijl ze een rondje met haar vingers maakt: ‘als je opgesloten zit en je ziet ook maar een kleine uitweg, dan kies je die. Het is vreselijk, maar ik kan het hun niet kwalijk nemen.’ Zelf heeft ze de Jeruzalem ID, waarmee ze redelijk vrij kan reizen tussen de Palestijnse steden en Jeruzalem, zij het dat ze net als iedereen gehinderd is door de muur en de checkpoints met lange wachttijden.
De strijd om Jeruzalem tussen Israëli’s en Palestijnen wordt hard gespeeld. Maar de bouw van de muur en de toenemende strenge maatregelen van Israël om Palestijnen via bureaucratische regels niet toe te laten als burger van de stad, heeft het Palestijnse trek naar de door beide volken gedroomde hoofdstad alleen maar gestimuleerd.
Natuurlijk zijn het alleen de rijkere Palestijnen die zich twee huizen kunnen permitteren om hun papieren veilig te stellen. Op een van de verdiepingen van het verlaten familiehuis woont nu permanent een nichtje van de familie die op haar 24e weduwe is geworden. Haar man stierf na vier jaar huwelijk aan een hersentumor. Ze bleef achter zonder inkomen met haar zoontje, bij gebrek aan nationale Palestijnse verzekeringen of Israëlische uitkeringen die op haar van toepassing zijn. Geld voor de huur was er niet meer. Maar hier in dit lege huis, in deze spookstad, is er voor haar ruimte genoeg.