(Gepubliceerd in de Volkskrant 24 augustus 2022)
Gehurkt zit ik tussen de lage struikjes in het bos, zoals vaker de afgelopen weken, als ik wandelaars op het pad zie aankomen. Wat volgt is de standaardreactie: ze gaan harder praten, lopen sneller en kijken een andere kant op. Geen groet, geen tekst. Gegeneerd zijn ze, omdat ze denken dat de enige reden waarom een vrouw gehurkt in het bos zit wel moet zijn dat ze haar behoefte aan het doen is. Niemand die vraagt: ‘Goh, wat zoek je?’ Of: ‘Zijn de bosbessen al rijp?’
Van vrienden ontvang ik andere reacties als ik vertel wat ik deed: ‘Was je ze wel? Wat als de vos erop heeft geplast?’ Bang voor de bes. Terwijl we het in Brabant voor lief nemen gemiddeld een jaar korter te leven vanwege longaandoeningen door luchtvervuiling. Of: ‘Leuk! Heel erg zen, zeg!’ Zen betekent dan dat je weer tot rust bent gekomen van de ratrace van het westerse leven en klaar bent om je er weer in te storten.
De relatie van Nederlanders met de natuur is volkomen uit het lood, het is een hysterische verhouding van uitersten, van dominantie en angst, van vernietigen en herstellen, van uitbuiten en ophemelen. En nee, ik doel niet alleen op de boeren die grond en dieren alleen zien als een verdienmodel. Ik bedoel ook de Nederlandse natuurminnaars, die zo dol zijn op de natuur dat ze er met dikkebanden-mountainbikes doorheen crossen. Of aan komen rijden met de auto om rond te rennen met oortjes en ogen gericht op het horloge en in peperdure, zweet absorberende T-shirts, waarvan je de van fosfaten druipende wasverzachters al een uur in de wind ruikt. Nog afgezien van de verre natuurreizen met giga-ecologische voetafdruk. En dan je neus ophalen voor een schitterend blauw bos-besballetje.
Nu eindelijk begint door te dringen hoe groot de schade is aan grond, water, lucht en mens zelf, zoekt de samenleving in wanhoop de toevlucht tot cijfers en techniek. Diezelfde technologie die ertoe leidde dat we de Nederlandse bodem tot industrie hebben gemaakt. Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk hebben we de wetenschap nodig om ons, als dat nog kan, te behoeden voor de totale ineenstorting van de natuur in Nederland.
Maar ook als de boeren zijn uitgekocht of allemaal biologisch zijn gaan werken, willen de burgers nog steeds hun natuurervaring, voor een paar weken per jaar. Om ‘bij te tanken’ en ‘de batterijen weer op te laden’. Die industriële termen zeggen genoeg over deze natuurminnaars zelf: de natuur als middel voor eigen doelen en zich niet druk maken om de consequenties daarvan.
In het nieuwe boek van theoloog en voormalige non Karen Armstrong, De heilige natuur, toont zij aan dat de oplossing uit de klimaatcrisis ook moet worden gezocht in onze manier van denken over de natuurlijke wereld om ons heen. Het christendom en de westerse filosofen, vooral gericht op de cognitieve vaardigheden van de mens (‘ik denk, dus ik ben’), hadden weinig oog voor de plaats van de mens in de natuur.Zonder water en lucht had Descartes niet lang kunnen denken/zijn.
Ze stelden dat de natuur er was voor de mens om van te profiteren en te domineren. Dat was Gods wens zelfs. Het jodendom en christendom plaatsten eerst God boven de natuur en daarna de mens erbuiten als plaatsvervangend heerser. Heel anders dan in andere religies en filosofieën, waarin de mens een nederig onderdeeltje is van de aarde, van de kosmos en daarmee een goddelijke eenheid vormt. Maar so much voor de westerse vermeende almacht van de mens: hij heeft als heerser nu een vet probleem, omdat hij heeft gefaald de aarde eronder te houden, en de planeet zal de mens laten branden in de hel.
Het zou de mens moeten doen twijfelen aan zijn heerschappij. Confucianisme, taoïsme, islam en filosofen zoals de uitzonderlijke en verguisde Spinoza, zij toonden de mens niet als een hoger wezen dan de andere op aarde. De mens heeft zijn functie, net als de andere. Sterker nog, hij wordt pas gelukkig als hij zichzelf ziet als niets bijzonders en alles om zich heen heel schoon vindt: andere mensen, dieren, planten, stenen, planeten, en respecteert en beschouwt als een heilige eenheid. Waarin hij zijn plaats kent. Het zou helpen als die gedachte weer leidend wordt. In het, soms zelfs doorgeslagen, fundamentalistisch-atheïstische Nederland roept het meteen weerstand op om religieuze zienswijzen te herintroduceren.
Maar ook voor hen kan heiligheid in de vorm van respect voor de natuur een inzicht zijn.Zonder een herziening van de Nederlandse houding ten opzichte van de natuur kan de technologie ons als deus ex machina ook niet redden. Er is een totaal andere, fundamentele switch nodig, een niet-materiële kijk. Te beginnen met het verwerven van kennis over de natuur, hoe systematisch en mooi elk onderdeel in elkaar steekt en een rol vervult die een andere ondersteunt. Met nieuwsgierigheid, verwondering, een portie nederigheid. En misschien helpt hurken.
Beste Tineke,
A.h.v. dit stuk uit de Volkskrant wil ik graag contact met je hebben over een interview, maar kan nergens directe contactgegevens van je vinden. Zou je me terug willen schrijven ?