De schepping van het Midden-Oosten


Ver weg was ik enkele dagen van woestijnen en opstanden. Ik verkeerde in heerlijke afzondering in Zweden, omringd door witte berkenbomen in de sneeuw. Met zonder internet, geen tv, facebook, geen blog. Alleen een stapeltje boeken, waaronder een biografie over de vrouwelijke Lawrence of Arabia, Gertrude Bell, tevens tijdgenote.

Fascinerend om opnieuw en in detail te lezen hoe tijdens en na de Eerste Wereldoorlog het Midden-Oosten geschapen werd, door voornamelijk Engeland en Frankrijk en dan ook nog eens op advies van een handjevol diplomaten en arabisten (de Engelse Sykes en Franse Picot verdeelden in het pact met hun naam in 1916 Noord-Afrika en het Midden-Oosten in hapklare brokken voor eigen gebruik). Wie nu de loodrechte grenzen in het Midden-Oosten bekijkt, wordt meteen herinnerd aan Bell, Laurence, Sykes en Picot.

Ik zie in deze biografie de Arabieren door de ogen van Desert Queen Getrude Bell, aan wie de creatie van het huidige Irak wel wordt toegeschreven. Samen met Lawrence of Arabia verzon ze de grenzen van Transjordie. Ze waren verantwoordelijk voor de vestiging van de koninklijke dynastie van de Hashemieten (nu in Jordanie) en probeerden het huis Saud (heersers van de gebieden rond Mekka en Medina), dat ze te machtig vonden, tegen te werken. Hun erfenis teistert nu iedereen.

Bell was de avontuurlijke dochter van een rijke Engelse industrieel en homo universalis: professioneel bergbeklimster, botaniste, archeologe, cartografe en ze leerde onder andere Arabisch en Perzisich. Op haar reizen raakte ze gefascineerd door het exotische Arabische rijke leven van bedoeinen en sjeiks. Door haar enorme kennis werd ze Brits spionne en later diplomate. Een orientalistische houding a la Edward Said was haar niet vreemd: ondanks haar interesse en bewondering voor de cultuur, werd ze geplaagd door superioriteitsgevoelens over de in haar ogen achtergebleven Arabische volkeren.

Lawrence of Arabia en zij keurden de westerse diplomatie af om de Arabische landen onafhankelijkheid te beloven in ruil voor verzet tegen het Turkse Rijk, terwijl ze wisten dat het niet bewaarheid zou worden. Lawrence spreekt in Seven Pillars of Wisdom van ‘fraud’. Maar beiden werkten er ook aan mee. Sterker nog, ze bedachten willekeurige grenzen, waardoor volkeren en groepen geloofsgenoten opgedeeld werden, en bepaalden wie ‘koning’ mocht worden en wie niet, een instituut dat de Arabieren niet kenden.

En toen de Arabieren in opstand kwamen tegen de nieuwe westerse overheersers en hun kaarsrecht getrokken grenzen, werd er hard ingegrepen. Ik ben verbijsterd als ik lees dat Winston Churchill in 1920 als minister van buitenlandse zaken zichzelf warm voorstander noemt van het gebruik van mosterdgas tegen opstandelingen rond Baghdad,  ‘uncivilized tribes’ vindt hij ze. Bell wist van de bombardementen, maar verzette zich niet omdat ook zij vond dat de Arabieren onder Britse leiding moesten blijven.

De grenzen zouden de veranderen, koningen afgezet en vervangen door militaire en andere dictators. Maar feit is dat deze biografie van Bell (1875-1926) illustreert hoe westerse mogendheden aankeken tegen de Arabische wereld. En dat die mentaliteit bijna een eeuw lang niet wezenlijk is veranderd. Steun aan meedogenloze heersers en geen oog voor welzijn van de bevolking.

Tot op enkele maanden geleden. We zien nu een herschepping van het Midden-Oosten. Het westen heeft hier veel goed te maken en ons past ook een bescheiden rol (wat in Libie betekent dat we naar de wensen van de Libische opstandelingen luisteren). Het wordt tijd dat de Arabische volkeren zelf God zijn in hun landen.