De geschiedenis van de Nederlandse dekolonisatie die wij als volk maar niet onder ogen durven zien, wordt de laatste paar jaar onthuld aan de hand van vergeelde foto’s uit schoenendozen van in gewetensnood verkerende oorlogsveteranen. Juist in de aanloop aanloop van het bezoek van premier Rutte aan Indonesie zijn weer diverse door het Nederlands leger gepleegde wandaden aan het licht gekomen. Publicaties daarover in diverse media volgden. Wil Nederland zijn eigen geschiedenis schrijven dan is urgent dat er een parlementaire enquete en grootschalig historisch onderzoek komen, ook met het oog op onze internationale reputatie. (ingekorte versie verscheen in NRC als ingezonden brief 21 november en in het Brabants Dagblad van 29 november)
Mondjesmaat reageren onze bewindslieden tot nu toe op onthullingen in de media en op slepende rechtszaken over wandaden (zoals in Rawagede en Zuid-Sulawesi). Nederland heeft het gelaten bij excuses van een ambassadeur aan negen oorlogsweduwen en uitkeringen aan individuele nabestaanden van Nederlandse oorlogsmisdaden. Ons mea culpa moet wel breed worden opgevat, werd te kennen gegeven.
Naar schatting tussen de 100.000 tot 300.000 Indonesiers kwamen om toen Nederland van 1946-1949 troepen stuurde om de Indonsesiche onafhankelijkheidsstrijd de kop in te drukken. Het exacte aantal is nooit uitgezocht. De jongste onthullingen tonen aan dat het Nederlandse leger oorlogsmisdaden pleegde als martelingen, standrechtelijke en willekeurige executies en het opzettelijk verwoesten van dorpen. Dat beeld komt overeen met de eerdere verhalen van veteranen. Er is sprake van een patroon van oorlogsmisdaden, we kunnen niet meer spreken van incidenten.
Opmerkelijk is dat het de veteranen zelf zijn die de onthullingen doen: juist om de gevoelens van deze groep te sparen, vanwege hun ondergane leed bij de eufemistisch genoemde Politionele Acties, werd nooit grondig onderzoek gedaan naar de gebeurtenissen in het naoorlogse Indonesie. In tegendeel, politici steunden de lobby van veteranen en maakten met de Excessennota uit 1969 een doofpot van de oorlog.
Opvallend zijn de verschillen met de voorgeschiedenis van die nota en de huidige getuigenverklaringen: in 1968 zorgden bekentenissen van een veteraan over wangedrag tijdens de dekolonisatie voor een heftige politieke discussie. Premier De Jong besloot onmiddellijk tot een historisch onderzoek, dat slechts vier maanden besloeg. Daaruit kwam naar voren dat er inderdaad oorlogsmisdaden waren gepleegd, maar dat woord riep zoveel woede op bij de veteranen dat het vervangen werd door de eufemistische genoemde ‘excessen’ . Voortaan heetten ze ook verjaard en de veteranen waren onschendbaar. Politionele acties, excessen, verjaring. Poppetje gesloten, kastje dicht.
Naast de veteranen, protesteerden ook de Nederlandse gerepatrieerden (die de Bersiap-tijd meemaakten: periode van moordpartijen van Indonesische rebellen onder verzwakte Nederlandse kampoverlevenden in 1945-1946) hevig tegen het mogelijk zoeken naar schuldigen onder de Nederlanders. Zij vonden dat de Indonesiers meer blaam trof dan het Nederlandse leger. Hun stem hielp bij het creeren van een doofpotcultuur.
Nu er veteranen zijn die wel getuigenverklaringen willen afleggen, is het de hoogste tijd dat Nederland de draad oppakt die het met de Excessennota liet liggen en te onderzoeken of en waar zowel politiek als het leger fouten hebben gemaakt. Het is nog niet te laat om meer veteranen te horen. Allereerst voor een parlementaire enquete: we moeten weten wat de politiek voor opdrachten gaf, of er patronen te ontdekken zijn in beleid. Ons parlement moet inzien dat een doofpot ons land schaadt. Het voorstel in 2012 gedaan door historici van onder andere het NIOD is veel te gemakkelijk weggewuifd. Verder dient er een uitgebreid nationaal onderzoek ingesteld te worden van de gebeurtenissen na 1946, met archiefonderzoek en oral history. Me dunkt dat dat dit keer langer duurt dan vier maanden. Alleen al het aantal slachtoffers behoren we te weten. Het is beschamend dat de politiek daarin tot nu toe niet geinteresseerd is geweest. Daarbij is het van groot belang dat de gebeurtenissen niet meer als verjaard worden gezien en de veteranen niet meer onschendbaar worden geacht.
Als kleindochter van een Nederlandse inspecteur van politie in Indie en en kind van een kampkind, als deel van de tweede generatie Indie-gangers dus, wil ik de waarheid horen over wat onze voorvaderen hebben aangericht. Deze generatie kijkt met meer afstand naar ons verleden dan zij en de tijd is rijp om nu de waarheid boven tafel te krijgen. Als premier Rutte in Jakarta gewezen zou worden op de verantwoordelijkheden voor fouten tijdens de dekolonisatie, over dat Nederland zich schuldig maakte aan wandaden, zal hij geen antwoord hebben, omdat wij het gewoon niet weten en vooral: niet wilden weten.
Als er geen onderzoek komt, zullen de fotoalbums van de veteranen als dozen van pandora blijven opengaan. Internationaal krijgen we de reputatie van een natie die haar verleden niet onder ogen durfde te zien. Een punt dat wij zelf graag en snel andere landen verweten.
Het voorstel in 2012 gedaan door historici van onder andere het NIOD is veel te gemakkelijk weggewuifd
Het NIOD, een weg met ons clubje, wat de Groot Europese Heilstaat wil.
Laat het NIOD zich eens bezig houden met joodse terreur in Palestina, of met AEI en PNAC.
Vandaag, volgens Russia Today, stopte de VS een Brits onderzoek naar waarom de Britse regering meedeed aan de invasie in Irak.
Een verwoest land, een honderd doden per week door burgeroorlog.
With all due respect, maar waarom zou het ene onderzoek het andere moeten uitsluiten?