Hoe kan het dat iemand die net ongewapende mensen heeft geexecuteerd naast hen kan staan en achteloos een sigaretje opsteekt? Ik kan het niet begrijpen. En een van zijn Nederlandse collega’s-soldaten in Indonesie tijdens de ‘politionele acties’, de Nederlandse repressie, heeft hem ook nog op de foto gezet, de foto is afgedrukt, er zit een mooi kanten kartelrandje om dat de Nederlandse fotoalbums blijkbaar moest gaan sieren. Veteraan Harrie Nouwen heeft na alle jaren van zwijgen wroeging. Nee, hij was niet degene die had geschoten. Maar wel een paar granaten de kampong ingevuurd. Natuurlijk moest je dat niet vertellen. En pas nu wil hij er over praten. Want het waren geen uitzonderingen. ‘Er is nooit iemand die wij gevangen namen levend weggekomen’ en martelingen waren ook normaal, met sambal in de ogen en op de geslachtsdelen.
We vermoedden het al. Maar wat ik lees is toch weer erger. Dat executies en martelingen geen uitzondering waren. Dat er niet alleen op Indonesische militairen en soldaten werd geschoten, maar ook dat de kampongs met vrouwen en kinderen doelwit waren. Dat er doelbewust gezwegen moest worden over dergelijke acties. Nouwen, die telegrafist was, kreeg soms opdracht om versterking te vragen en daarbij: ‘Maar niets doorseinen over wat wij zelf gedaan hadden. Mondje dicht.’ Er is hier sprake van oorlogsmisdaden.
Dat was beleid. Nouwens beschrijft hoe hij als naieveling na de oorlog dacht als een soort politieman te gaan fungeren in Indonesie (de Nederlandse politiemacht was volledig ingestort met de komst van de Japanners en alleen soldaten en de KNIL vochten). Hij kwam in een guerilla-oorlog terecht, waarin niemand zijn leven zeker was, soldaten verdwaalden, werden afgemaakt en riepen om wraak. En daaraan gaven commandanten gehoor.
De laatste jaren komen af en toe dergelijke gruwelfoto’s boven, van spijtoptanten. Dat is een goede ontwikkeling, langzaam wordt duidelijk hoe ons land handelde in de onderdrukking van het onafhankelijkheidsstreven van de Indonesiers.
Laten we hopen dat meer veteranen die problemen hebben met hun geweten in de aanloop naar de Onafhankelijksdag van Indonesie in augustus, daar zo snel mogelijk mee naar buiten komen.
Ik word er treurig van te lezen hoe Nouwen nu worstelt met zijn lange zwijgen. Tegelijkertijd vind ik het ook onacceptabel: hij had alsnog misschien iets van het mede door hem aangedane leed van de nabestaanden kunnen verzachten door met deze informatie naar buiten te komen. Ook in dit interview staat het leed van een Nederlander centraal, en niet de Indonesische bevolking.
Rechtszaken, excuses, schadevergoedingen die natuurlijk niets meer konden goedmaken, hadden kunnen volgen. Genoegdoening. Tenminste nog iets.