Panarabisme herrijst


Egyptenaren roepen om bevrijding Palestina

Het is helemaal terug van weggeweest. Het panarabisme. Op het bevrijde Bevrijdingsplein in Cairo waren afgelopen weekend naar schatting 2 miljoen mensen op de been die scandeerden dat Palestina en Jeruzalem nu ook vrij moeten zijn. Bij demonstraties tegen Arabische despoten overal ter wereld zwaaien mensen de diverse Arabische vlaggen. In Tunesie staan de mensen klaar om thuis gevluchte Egyptenaren uit Libie op te vangen. Op Facebook lees ik over de innige broederschap die gevoeld wordt van Rabat tot Baghdad, van Sidon tot Sanaa.

Het seculiere, linkse, antiwesterse Panarabisme ontstond uit het gevoel van saamhorigheid gevormd door het islamitische rijk en het erop volgende Ottomaanse. Toen de Fransen en Engelsen het gebied na de Eerste Wereldoorlog verdeelden in hapklare brokken van nationale staten met door hen aangewezen koningingen aan het hoofd, versterkte dat het verlangen van de volkeren naar Arabische eenheid en zelfbeschikking.

De filosofie kreeg na de Tweede Wereldoorlog gestalte met de oprichting van de Arabische Liga. In het westen legendarisch geworden vanwege de ruzies en verdeeldheid door vriendschappen met Israel en het westen. Kampioen van het panarabisme werd de Egyptische president Nasser in de jaren vijftig met zijn vijandelijke houding ten opzichte van het westen en Israel en daarom overal zeer geliefd. Ook deed hij (mislukte) pogingen te fuseren met Syrie. Andere Arabische landen probeerden ook eenheden te vormen. Maar nationale belangen van de Arabische dictators, gestimuleerd door het westen en de nederlagen in de oorlogen tegen Israel, waren uiteindelijk de genadeklap voor het panarabisme.

Toch weet iedereen die een beetje in het Midden-Oosten heeft gereisd, dat dit nog altijd leefde onder de bevolking. Volkeren van alle Arabische landen droomden van hetzelfde: sociale en economische rechten, democratie, onderlinge solidariteit, en last but not least, vrijheid voor het Arabische Palestina. Alles bij elkaar zou voor waardigheid zorgen, op alle niveaus.

Mensen die in het westen nog steeds bang zijn voor het spook van de islam, moeten zich nu toch wel afvragen waarom er tijdens demonstraties niet met groene islam vlaggen worden gewapperd, of met de koran wordt gezwaaid, of om de sharia wordt geroepen of om de terugkeer van een groot islamitisch rijk.

Maar vrijheid, democratische rechten, waardigheid zijn nu de eerste leuzen.  Ik heb het veel Arabieren de afgelopen tijd in allerlei variaties horen zeggen: ‘Ik at en sliep en sliep en at. Meer niet. Ik was niet meer dan een dier. Maar nu heb ik mijn waardigheid weer terug.”  Wie nog twijfelt aan de oprechtheid van die gevoelens, moet zich laten overtuigen doordat de roep om wraak en bloedvergieten uitblijft. Hoe gemakkelijk hadden de revoluties in Tunesie en Egypte kunnen ontaarden in een bloedige bijltjesdag. En in een aanval op westerse doelen. Maar voor de demonstranten was  het eigenhandig afzetten van potentaten de mooiste beloning en beste afrekening met het verleden.

Er is geen onberekenbare islamitisch fundamentalistische, al Qaida achtige factor waar het westen én Israel voortaan rekening mee moeten houden in het Midden-Oosten. Die nieuwe kracht heet democratie. En deze wordt gevoed door een herrezen ideologie: het panarabisme. Je kunt het zien aan de foto’s van Nasser die nu tijdens demonstraties weer worden getoond.