Nee, ik heb het niet verkeerd geschreven. Dit stuk gaat over ritueel slachten, op zijn jiddisj, sjechten.
We schrijven 1893. De familie Meijer zit aan tafel en heeft een groot gezelschap stadgenoten, allen niet joods, uitgenodigd. De discussie komt op het initiatief van de bevolking van de stad Baden in Zwitserland om ritueel slachten af te schaffen. ‘Niet meer nodig door voortschrijdend inzicht’, vindt de een. ‘Dierenmishandeling blijft dierenmishandeling en wij christenen hebben de plicht…’ zegt een ander. ‘Een initiatief van het gepeupel’. ‘Niet meer behoren bij ons verlicht tijdperk’. ‘Vox populi’, zegt er weer een.
En dan zegt de joodse gastheer: ‘Dat van (de liefde voor) het gekwelde schepsel zit zo: niemand houdt zoveel van dieren als een slager die niets te slachten heeft.’ En hij vertelt dat een enkele keer zijn vlees (dat niet kosjer bleek na slachting) voor een lagere prijs doorverkocht wordt aan niet-joodse slagers die het maar al te graag willen hebben.
Tot nu toe had ik niet echt een standpunt over de ritueel slachten discussie, die ontstond naar aanleiding van islamitisch ritueel slachten. Maar nu ik deze passage lees in het magnifieke epos dat in 2002 verscheen over de lotgevallen van de joodse familie Meijer die zich staande moest zien te houden tegen golven van aanzwellend antisemitisme, ben ik om. De discussie is niet nieuw. De discussie steekt elke keer weer zijn kop op als de omgeving vergiftigd is. Deze discussie is zo oud als racisme.
De kracht van dit boek zit hem in heel veel; de stijl, de karaktertekening van de hoofdpersonen, maar wat mij betreft vooral in de humor, waardoor het nergens larmoyant wordt, maar je juist naar de keel grijpt. Aan het einde van bovenstaande passage mengt zoon Meijer zich in de discussie: ”Als het sjechten verboden wordt,’ zegt Francois met die glimlach waar zijn moeder bang voor was, ‘dan zult u bij onze volgende soiree genoegen moeten nemen met wortels.” Naar anno nu zou ik dat zo willen vertalen: degenen die eten uit de goedkope ruif van de megastallen, hebben een balk in eigen oog.