De reacties dit weekend van de Indie-veteranen in de media illustreren precies waarom het debat in Nederland rond ons koloniaal verleden nooit op gang kwam. Ze zijn een reden te meer om een open discussie te beginnen waarbij het niet gaat om persoonlijke schuldvragen, maar waar naar de feiten moet worden gevraagd. Waar we met open vizier de confrontatie met het verleden aangaan. Want de veteranen laten zien waar het in mijn vorige blog omging: het ontkennen van gebeurtenissen, het bewust en op voorhand blokkeren van verder onderzoek en keer op keer zeggen dat we het niet hebben geweten.
Gerard Alders, in een mooi interview in de NRC, was kameraad van Jacobus R. van wie deze week de geruchtmakende foto’s in de Volkskrant verschenen. Hij verklaart niet op de hoogte te zijn geweest van excessen. ‘Onze kapitein weet ook van niks.’ En even verder: ‘Vergeldingen kan Alders zich ook niet herinneren.’ Ik geloof hem op zijn woord. En ook zijn oprechtheid over dat onwetende jongens een oorlog ingestuurd werden waarvan iedereen dacht dat hij goed was. En dat hij zich geraakt voelt nu iedereen vindt dat het slecht was.
Het probleem is dat het niet gaat om de persoonlijke inzet van de soldaten, de veteranen van nu. Ze deden hun dirty job waar wij als land voor verantwoordelijk waren. Het gaat niet om persoonlijke verantwoordelijkheid. Ik geloof ook dat er velen zijn teruggekeerd met een posttraumatische stoornis. Maar het debat moet uit de persoonlijke sfeer en nationaal worden. Een breed landelijk onderzoek zou de discussie boven dit pijnlijke weles-nietes niveau kunnen doen uitstijgen.
Maar dan zullen we toch om de Vereniging van Oud-Militairen heen moeten lopen. In een onzinnig stuk in Trouw, stelt hun voorzitter Leon Noordzij dat uit de foto’s in de Volkskrant helemaal niet blijkt dat het om standrechtelijke executies gaat en dat ze waarschijnlijk niet eens begaan door Nederlanders, maar door Indonesiers. Alders in de NRC weerspreekt hem meteen en bevestigt dat de uniformen Nederlands zijn, stelt bovendien dat het wel degelijk om moorden gaat. Waar Noordzij op aanstuurt is dat er geen onderzoek hoeft plaats te vinden, met nog onzinniger argumenten dat Indonesie toch niet zal meewerken om de waarheid boven tafel te krijgen. En bekrompen insinuaties als zouden de historici wel wat budget kunnen gebruiken. Laat ik er dit nog over zeggen: dit is de doofpotcultuur ten voeten uit.
De feiten boven tafel. En we zullen ons niet alleen moeten richten op de excessen. De zogeheten politionele acties an sich moeten worden uitgezocht. Het gaat hier om het bombarderen, bestoken met tanks van dorpen, van mannen, vrouwen en kinderen. Hoe het er aan toe ging vanuit Indonesische perspectief kun je al zien in bijvoorbeeld musea in Djokjakarta. De maquettes die ik daar zag, waren zeer gedetailleerd en indrukwekkend. Nu wij nog.
In Indonesie halen ze hun schouders op over de Nederlandse ophef. Dat wisten ze toch al lang dat de oorlog tegen de Indonesische onafhankelijkheid rot was? En heeft NL geleerd? Nee, we vinden onszelf nog steeds zo zuiver dat we beslissen dat tweedehands tanks niet aan Indonesie mogen worden geleverd vanwege mensenrechtenschendingen. Mensenrechtenschendingen. Ik kan het woord niet vaak genoeg herhalen. Daarom moet er onderzoek komen en een debat.
Want we moeten weten. We moeten weten wat er is gebeurd. En wat mij betreft nog verder terug: de 350 jaar die onze aanwezigheid besloeg. Wie het verleden niet kent, kan ook het heden niet aan.