Neerlands pleidooi voor onverschilligheid


Dat Jan en An (Henk en Ingid zijn volgens mij wijlen) geen belangstelling hebben voor de Syrische medemens, geteisterd, getergd, uitgeteerd als zij menen te zijn door de economische crisis, daar kan ik nog wel enigszins in komen. Maar journalisten? Een weldenkende, over de grenzen heen kijkende, misschien niet allemaal intellectuele, maar toch betrokken groep voortrekkers? Toch? In zijn reactie op mijn opiniestuk over Syrie in Trouw houdt Ephimenco een pleidooi voor een onverschillige houding tov het Syrische volk: ‘Dat we in Syrie wegkijken is noodzakelijk want het is primair aan de omliggende Arabische landen om hun afgeslachte broeders te hulp te schieten.’ Alsof Libanon niet genoeg doet om de vluchtelingenstroom op te vangen. Kleinigheidje. Maar daar gaat het hier niet om, hij is natuurlijk niet de enige.

Neem nou ook NRC mediaredacteur Wilfred Takken vandaag, die alleen maar weet te kankeren op de vorm van de ‘bedelactie’, de gezamenlijke actie van VARA en EO voor Syrie. Maar aan de inhoud, doel, volledig voorbij gaat. Het was gedram, het voelde ongemakkelijk om recht in de tientallen bruine kinderogen te staren. Dit is gezeik van niveau doorsnee couch potato, en dat in de NRC. En dan wordt Jeroen Pauw verweten dat hij een weekendje weg is in Aleppo. Eh, wat doet Takken himself?

En neem nou ook nog al die andere journalisten die zich de laatste weken hebben gelaafd aan de sensatie van Nederlandse jongeren die jihadisten worden. Waarom horen we hen niet over het echte nieuws, de slachting van een ander volk? Zou het er niet mee te maken kunnen hebben dat het in dat godvergeten oord te gevaarlijk is?

Hier wil ik dit schrijven. Dat wij in de land te blase zijn, te gericht op onszelf en onze centen, dat we nog zoveel luxe kennen dat we cynisch kunnen blijven kankeren over de vorm van hulp en van een programma, zelfs als we een paar jongetjes zien, 7, 8 jaar die het volgende vertellen: hoe ze gezien hebben dat hun buurjongetje van 5 jaar werd afgeslacht. Hoe afgeslacht, met een granaat? vraagt de interviewer. Nee zeggen ze allebei steeds harder huilend, ‘met een mes’ vertelt de een, terwijl de ander een gebaar maakt langs zijn keel. En dan ja, kijkt het paar bruine ogen recht in de camera: ‘Waar blijft de wereld?” Hij huilt niet meer als hij het zegt, hij is woedend.

Ons land wist nog geen anderhalf miljoen euro bij elkaar te harken. Ik weet wel waar dit vandaan komt en waar het toe leidt, dit wegkijken. We hebben het in de Tweede Wereldoorlog gedaan, we hebben het in Bosnie-Servie gedaan. Het is een typisch Hollandse traditie.